Aandacht voor bodem begint vruchten af te werpen
Brian Salomé werkt al enkele jaren aan een gezonde bodem met minimale bewerkingen en inzet van groenbemesters. Een proef in de uien laat al een goed resultaat zien.
Met de oogst zo goed als binnen kan Brian Salomé de balans van zijn tweede NPPL-jaar opmaken. De akkerbouwer werkt al jaren aan het verhogen van de bodemgezondheid en verminderen van het middelengebruik.
Akkerbouwer Brian Salomé in IJzendijke (Z.)
Bedrijfsgegevens:
- 80 hectare grond in gebruik
- 60 hectare grond aan bedrijf
- 15 tot 40 % afslibbare zeeklei
- 4 hectare uien in NPPL-proef
Bij de aardappelen ziet hij een meeropbrengst door de combinatie niet-kerende grondbewerking, zaaien van groenbemester en toepassen van vloeibare meststoffen. “De grondbewerking in het voorjaar gaat gemakkelijker, er zijn minder kluiten en bij het rooien minder grond.”
De afgelopen twee jaar kijkt hij of dat ook bij de uien haalbaar is en of er mogelijkheden zijn bij de suikerbieten.
Directe zaai op stoppel
Bij de uien is afgelopen seizoen het effect van no-till (directe zaai in de stoppel) op de optimale bodem onderzocht. Daartoe is samen met NPPL-begeleider Thierry Stokkermans een proef uitgevoerd.
Daarbij is het betreffende uienveld verdeeld in drie parten. In de zomer van 2020 is een deel met een gangbare NKG-grondbewerking (woelen) uitgevoerd en ingezaaid met een groenbemester. In een tweede deel is dezelfde bewerking gedaan maar zonder groenbemester. In het derde deel is een groenbemester met een no-till machine direct in de stoppel gezaaid.
Daarvoor heeft hij twee dagen een machine van Horsch uit Duitsland kunnen uitproberen via Zonna BV. Deze zaaimachine maakte een precisie zaaisleuf in de tarwestoppel en plaatste het zaadmengsel van de groenbemester er netjes in. “Gelukkig met RTK-besturing want in de tarwestoppel was dat niet te zien.”
In het vroege voorjaar is de groenbemester ingewerkt en in april zijn de uien gezaaid. De groenbemester is egaal gegroeid alleen bij no-till zag Salomé lichte wielsporen. Op de vorst in vroege voorjaar is een ondiepe grondbewerking uitgevoerd om de groenbemester in te werken. Na een werkgang met een snel-eg zijn de uien in april ingezaaid. De groei van de planten is in de loop van het seizoen opgevolgd. Eind juni zijn planten geteld en eind augustus de opbrengst gemeten.
Hogere opbrengst
Afgelopen najaar zijn de proefrooiingen door Stokkermans geanalyseerd. De no-till-behandeling gaf ruim 50 ton uien per hectare, wat ruim 10 ton méér is dan de gangbare werkwijze woelen met groenbemester. Dat is ook te zien in de verdeling van de grofheid; bij de no-till-uitgevoerde zaaimethode zijn de uien wat grover dan bij de andere proefvelden. “Toch een groot verschil”, aldus de akkerbouwer.
Een duidelijke verklaring is er nog niet. Dit jaar zijn ziektes voornamelijk getracht met behulp van bladvoeding te bestrijden; daardoor is wel in het seizoen meeldauw ingevallen. Er waren weinig verschillen in aantasting tussen de proefpercelen. “Misschien heeft bij no-till een vervroeging van 1 of 2 weken plaatsgevonden. Stel dat de uien wel uitgegroeid waren, was de opbrengst misschien even groot geweest. Die vraag ligt nog open.”
Het is nog een eenmalige proef en ook dus onder invloed van een zware aantasting door meeldauw. Maar voor Salomé is het wel een signaal dat ook bij uien grondbewerking een grote invloed heeft op de opbrengsten.
Het zou mooi zijn om de proef nogmaals te herhalen met eventueel nog wat andere varianten, maar vanwege de tijd heeft hij de percelen voor seizoen 2022 al bewerkt en ingezaaid met groenbemester. “Maar voor 2023 willen we wel kijken of we nog een keer zoiets kunnen doen.”
Ondanks een minimale chemische ziektebestrijding en behoorlijke aantasting door meeldauw valt de opbrengst hem niet tegen. “Het toont wel aan dat uienteelt zonder chemie nog niet kan. Volgend jaar weer een andere aanpak.”
Effect sterke regenval
Naast de precisiezaai in een gezonde bodem doet de akkerbouwer nog wat andere toepassingen die binnen NPPL vallen. Zo was het de bedoeling om dit jaar met druppelbevloeiing aan de slag te gaan. Ook zou samen met Stokkermans een proef worden gedaan om te kijken naar het effect van sterke regenval op de bodem bij verschillende bodembewerkingen. Daarvoor heeft Wageningen een speciaal regenautomaat die op een vierkante meter heel veel water kan laten vallen. Door de bekende redenen is met beide voornemens dit seizoen niets gedaan.
Nu twijfelt de ondernemer of hij er mee door moet gaan. “Door de niet-kerende grondbewerking merk ik dat het vochtleverend vermogen van de grond beter is dan vroeger.” Harde bewijzen heeft hij niet, maar kijkend naar de gewassen en structuur van de bodem doen hem vermoeden dat de noodzaak om te beregenen minder groot is dan enkele jaren geleden. Een optie die wel interessant is om te onderzoeken is het bijmengen van vloeibare meststoffen. Mogelijk krijgt de komende jaren een invulling.
Taakkaarten
Een andere ontwikkeling zijn variabele toepassingen op basis van taakkaarten. Met de uien is er niets mee gedaan; de variatie binnen het perceel was klein en het aantal bespuitingen beperkt. “Dan is het qua kosten niet interessant, alhoewel het natuurlijk altijd wel iets oplevert.”
De ondernemer hikt toch wat tegen de kosten van het maken van goede taakkaarten aan. Via John Deere krijgt hij data op basis van gewasopbrengsten, maar om die goed te kunnen gebruiken wil hij een database over meerdere jaren opbouwen.
Aangezien ook zijn bemestingsapparatuur variabel kan werken, is dat afgelopen seizoen toegepast in de wintertarwe. Daarbij is afhankelijk van de zwaarte van de grond 850 tot 950 kilo per hectare gestrooid. Dat betekent en verschil van circa 30 kilo stikstof. “De opbrengsten waren mooi constant. Maar misschien komt dat ook door het weer.” De akkerbouwer gaat de techniek wellicht uitbreiden naar het zaaien of aardappelen poten. “Ik zie daar wel meer voordeel in, maar mijn pootmachine is nog niet geschikt. Ook liggen de rijen niet optimaal voor deze toepassing. Als het toch niet kan, dan zoeken we naar een andere oplossing.”
Bodemverbetering langetermijnstrategie met voordelen op korte termijn
NPPL-adviseur Thierry Stokkermans is tevreden over het verloop van de uienproef en de aanpak niet-kerende grondbewerkingen.
Stokkermans vindt de groenbemester direct zaaien zonder de bodem te verstoren een logische stap voor akkerbouwers die groenbemesters telen en niet-kerende grondbewerking beheersen. “Het was een noviteit in Nederland. Om het zaaien goed te kunnen doen zochten we naar oplossingen.”
Bodemleven
Hij noemt een groenbemesters zaaien direct in de bodem positief aangezien de habitat en voedselbron van het bodemleven niet worden verstoord, de organische stof in de bodem niet mineraliseert en de omzetting van tarwestoppels in stabiele organische stof wordt bevorderd. “Maar bodemverbetering is een langetermijnstrategie met een lange Return On Investment.”
Toch ziet hij ook voordelen voor de korte termijn. “Ten eerste is voor no-till zaaien slechts één werkgang op het veld nodig. Daardoor is de akkerbouwer minder tijd kwijt aan het zaaien van groenbemesters en heeft hij meer tijd voor andere activiteiten. Zoals we allemaal weten is tijd vaak schaars in de zomer.” Verder is er minder tractie nodig, wat een besparing geeft op brandstof en tractoronderhoud. Stokkermans ziet nog een voordeel wat mogelijk tot meer geldinkomsten leidt; het draagt bij aan een positieve koolstofbalans waarmee de teler zodoende zogenoemde carbon credits kan verkopen.
Ook Stokkermans was verbaasd over de 10 ton extra uien. Het is afwachten of die meeropbrengst structureel is. “We verwachtten wel een positief effect op de opbrengst, maar pas na meerdere jaren van no-till groenbemesters. Verder onderzoek is nodig om de bodemdynamiek beter te begrijpen.”
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.