Alleen Vydate waar het nodig is
NPPL’er Martin de Meijer in Hoek (Zld.) wil volgend jaar in zijn uien- en wortelpercelen aaltjes variabel bestrijden. Dus alleen maar Vydate geven waar dat een positief saldo-effect heeft. Dit najaar wordt op de percelen de aaltjesdruk in kaart gebracht.
Aaltjesspecialist Thomas Been van Wageningen University & Research vindt het niet erg zinnig om breeduit te gaan zitten speculeren over welke aaltjes op de hoge zandkoppen van in de Braakmanpolder valplekken in de uien hebben veroorzaakt. Het gewas is al geoogst en op basis van symptomen die Martin de Meijer noemt kan hij wel iets verzinnen, maar serieus iets zeggen over of het nou gaat om stengelaaltjes of om wortelknobbelaaltjes en over of het nodig is ze wel of niet aan te pakken, kan hij alleen als hij kan beschikken over analyseresultaten van grondmonsters.
Dat is dan ook wat tijdens het bezoek van Been wordt besloten. Martin de Meijer geeft precies aan welke percelen bij bemonsterd wil hebben, die worden dan zo spoedig mogelijk bemonsterd. Deels kan dat direct, deels kan het pas als eerst de snijmais weg is. Om de variatie in aaltjesdruk in het perceel zo goed mogelijk in beeld te krijgen is het het best zo vroeg mogelijk te monsteren.
Per hectare een bodemmonster
Als er dan straks een beeld van de besmetting is, kan de strategie worden vastgesteld. Om van percelen de aaltjessituatie in beeld te brengen, wordt per hectare een monster genomen en geanalyseerd. 10 monsters van een perceel van 10 hectare geven dan bloksgewijs een beeld van de aaltjespopulatie, -soort en -omvang. Daarop wordt dan de variatie in Vydate-dosering gebaseerd.
De variatie in de dosering beperkt zich tot een simpel wel-of-geen Vydate, dus geen vloeiende verhoging of verlaging van de dosering afhankelijk van de aaltjesdruk. Kan ook niet, want vanwege die blokken van een hectare is er ook geen geleidelijk verlopend beeld.
Hoe meer aaltjes, hoe meer opbrengstderving
“Maar ondanks dat kan er veel worden bespaard”, legt nematoloog Been uit. Hij tekent een grafiekje met op de Y-as de potentiële opbrengst van een gewas uien, op de X-as wordt de aaljespopulatie aangegeven. Een lijn in de grafiek laat zien: hoe meer aaltjes, hoe meer opbrengstderving. “Op zich logisch. Maar wat hier belangrijk is, is dat de lijn niet recht is. Een geringe aaltjespopulatie heeft amper effect op de opbrengst. De kosten van Vydate worden dan niet goedgemaakt door het kleine beetje uien wat je er voor terug krijgt.”
(Klik op de afbeeldingen voor een vergroting)
Verderop in de grafiek bij een hogere aaltesdruk, zo laat Been zien, duikt de opbrengstlijn ineens steil naar beneden. Tegelijk wordt ook het opbrengstverschil tussen wel- en niet-behandeld een stuk groter, en daarmee de Vydate behandeling rendabeler. Dit patroon geldt voor alle aaltjes.
Vydate verlamt de aaltjes voor 3 à 4 weken, zodat ze de beworteling van de uien of de wortelen tijdens de begingroei niet hinderen.
Kosten van analyse
Monstername en analyse kan wel oplopen tot iets meer dan € 160 per hectare bij een combi-bemonstering (AM en vrijlevend). De Meijer wil voor teeltseizoen 2019 in ieder geval de percelen voor ruwweg 20 hectare wortelen en 30 hectare uien bemonsterd hebben. Helemaal definitief heeft De Meijer zijn bouwplan nog niet.
Vydate kost € 13 à € 15 per kilo. In wortelen wordt rijentoepassing 10 kilo per hectare gegeven, in uien gaat het om volvelds 30 kilo per hectare.
Aaltjessituatie in beeld brengen
“Eigenlijk komt het er op neer dat ik de aaltjessituatie van al mijn grond hier in de Braakmanpolder in beeld wil hebben. Op de zwaardere stukken is er geen probleem, maar je dat ziet op de lichte plekken de uien zich veel minder ontwikkelen. Wortelen hebben er in principe ook last van, alleen hebben we met de afnemer afgesproken dat we standaard op het hele perceel preventief een rijenbehandeling met Vydate toepassen. Ik wil weten of dat overal wel nodig is. Waar het niet hoeft doe ik het liever niet, zonde van het geld. Mijn loonwerker Waverijn heeft apparatuur om het middel op basis van taakkaart wel of niet te geven.”
In dit eerste jaar van de Nationale Proeftuin Precisielandbouw kwam Martin de Meijer niet aan de precisie-aanpak van aaltjes in zijn uien toe. Nu is er meer tijd voor de voorbereiding. Ondertussen is De Meijer al wel met ander precisietoepassingen aan de slag gegaan. “Maar in feite is dit waarvoor ik me vorig jaar voor NPPL heb aangemeld.”
Reacties gesloten. Geen verdere reacties gevonden.