Alternatieven voor kunstmest verder onderzoeken
Het mestbeleid, aangekondigde regels in het kader van circulaire landbouw én de stijgende kosten van kunstmest plaatsen ook akkerbouwers voor nieuwe uitdagingen. Tijdens een webinar bemesting, georganiseerd door de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) en Boerderij van de Toekomst, maakte NPPL-deelnemer en LTO-bestuurder Klaas Schenk deel uit van het panel. Hij schetste dat de sector door de nieuwe situatie met de neus op de feiten wordt gedrukt, maar ziet nu geen aanleiding om op het eigen bedrijf het bemestingsplan aan te passen. Wel blijft hij in gesprek, bijvoorbeeld met de rioolwaterzuiveringscentrale. ‘’Delfstoffen zijn toch eindig en het is zonde om alles in zee te lozen.’’
Via een reeks kennisvragen over circulaire landbouw bracht panelleider Pieter de Wolf (projectleider verduurzaming landbouw WUR) in kaart hoe de nutriëntenkringloop eruit ziet. Samen met Tom Hendrickx (CropSolutions) benoemde hij de gevolgen van beleidsplannen voor akkerbouwbedrijven.
Vraag en antwoord
Tijdens het webinar zijn door de volgers vragen gesteld. De vragen en antwoorden zijn op een rij gezet.
Organische stof op peil houden
Het panel was het eens over het feit dat akkerbouwers voor een uitdaging staan wanneer zij, als gevolg van nieuw mestbeleid en inkrimping van de veestapel, minder dierlijke mest kunnen gebruiken en voor een ruimer bouwplan moeten kiezen. De grootste uitdaging is het op peil houden van organische stof.
De tweede is de ontwikkeling van alternatieven voor kunstmest. Volgens Schenk zou de discussie vooral daarover moeten gaan, want deze alternatieven zijn nu te duur, onvoldoende beschikbaar en beperkt toepasbaar.
Ook 150 deelnemers thuis reageerden op stellingen. Wat betreft de aanvulling van organische stof ging de voorkeur uit naar toepassing van diverse soorten compost. Zelf produceren van organische stof (het telen van rustgewassen en gewasresten onderwerken) kwam op de tweede plaats en daarna de teelt van vlinderbloemigen om stikstof te binden. De tweede optie zou nog wel eens opgelegd kunnen worden gezien het concept 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn. Hier zegt Schenk dat het beleid niet is afgestemd op de praktijk. ‘’Een richtlijn om het bouwplan aan te passen heeft enorme economische consequenties, bovendien is het op kleigronden helemaal niet nodig. Regels zouden op gebiedsniveau gemaakt moeten worden, zodat iedereen de ruimte heeft om te ondernemen.’’
Afvalstoffen hergebruiken
Wim van Dijk (onderzoeker nutriënten en bodem WUR) ging nader in op het bemestingsplan, daarbij deelde hij het plan zoals dat op de Boerderij van de Toekomst is neergelegd. Hij haalde ook het gat in de kringloop aan, de humane stromen. Bij de WUR In Lelystad wordt struviet toegepast: fosfaat dat door waterzuiveringsinstallaties uit rioolwater wordt gewonnen. Maar ook spuiloog, een vloeibare meststof die vooral ammoniakale stikstof bevat en uit luchtwassers van stallen komt. Deelnemers thuis voorzagen nog veel problemen om struviet vrij te maken van medicijnresten en hormonen. Volgens Schenk is het nu al te duur en zal het hierdoor nog duurder worden. “Technisch kan het wel en als omstandigheden, maar ook markten en prijzen voor producten veranderen is het het bestuderen waard.”
Voor spuiloog en digestaat ziet hij eerder een toekomst weggelegd. Maar ook hier plaatste hij kanttekeningen. ‘’Spuiloog pas je toe als er al gewas staat, omdat het direct moet worden opgenomen. Als basisbemesting werkt het dus niet. Bovendien vragen mestbewerking en -verwerking veel energie. We moeten niet een nutriëntenprobleem oplossen en een ander milieuprobleem creëren.”
De conclusie luidde dat de sector zich moet aanpassen, maar dat het beleid dat ook moet doen, met meer oog voor wat in de sector gebeurt.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.