‘Boerenverstand te wankele basis voor beslissingen precisielandbouw’
Technisch heeft Nanne Sterenborg de zaakjes rondom precisielandbouw goed voor elkaar. Waar het nog aan schortte zijn de aanknopingspunten voor de toepassing ervan.
Het machinepark van Nanne en zoon Gert Sterenborg is dermate toegerust op precisielandbouw dat menig collega-akkerbouwer daar jaloers op zou worden. Zoals een mesttank met NIR-sensor, een veldspuit die per 3 meter boombreedte variabel kan doseren en getrokken rooimachines met opbrengstmeting.
En toch zocht Nanne hulp van de experts van Wageningen University & Research betrokken bij het NPPL-project. “Ik was vooral op zoek naar kennis en ideeën om nog meer resultaat te boeken. We hebben de techniek wel voor elkaar, maar hebben nog te weinig aanknopingspunten om die op de juiste manier toe te passen.”
Nanne wilde binnen het NPPL-project aan de slag met variabele dosering van granulaat tegen aaltjes, van bodemherbiciden, loofdoodmiddelen en fungiciden en plaatsspecifiek bekalken op basis van bodemscans. Het doel dat hij daarbij voor ogen had, was om waar mogelijk minder gewasbeschermingsmiddelen toe te passen. Zo kan hij kosten en milieu sparen en de pH-waarden ‘repareren’. Een ander doel is het toekomstbestendiger maken van zijn akkerbouwbedrijf.
Praktijk versus wetenschap
Nanne selecteerde in het kader van het NPPL-project een 7,3 ha groot perceel. Hiervan schatte hij in dat er een grote kans was op de aanwezigheid van vrijlevende aaltjes en aardappelcystenaaltjes. Daarvoor liet hij een ‘traditioneel’ bodemmonster steken. “We wilden de dosering granulaat variëren afhankelijk van de variatie in pH en in organische stof. De data hiervoor zijn verzameld met behulp van Veris-bodemscans.”
Nematoloog Thomas Been van Wageningen UR gaf echter aan dat de wetenschappelijke onderbouwing hiervoor niet zo sterk was. Iets dat aanvankelijk voor wat frictie tussen Nanne en Thomas zorgde. In overleg werd besloten om ‘traditioneel’ bemonsteren met 1 bodemmonster per perceel te vergelijken met intensief bemonsteren op datzelfde perceel.
Vinçotte ISACert deed de intensieve bemonstering (8 monsters op het gehele 7,3 ha grote perceel) en HLB analyseerde alle monsters. Nanne bepaalde de positie van het ‘traditionele’ monster op gevoel. “Niet te ver van de inrit van het perceel, omdat daar de kans op insleep van besmette grond het grootst is.”
Variatie hoeveelheid granulaat
Toen uit de analyse van het HLB bleek dat er 3.600 levende aardappelcystelarven en eieren (lle) op het perceel werden gevonden en het proefperceel ook nog eens als een van de eerste percelen begaanbaar was, besloot Nanne het roer om te gooien. “Op de uitslag van de intensieve bemonstering en het advies van Thomas kon ik niet langer wachten. Ik moest gaan poten.”
Voor 2018 stond aanvankelijk het zetmeelras Altus gepland, maar hij pootte uiteindelijk Saprodi in combinatie met een dosering granulaat om de AM-druk te verlagen. Wel durfde hij het aan om op een deel van het perceel de hoeveelheid granulaat te variëren. “Eén werkgang 40 kg/ha Vydate 10G volvelds, een werkgang 20 kg/ha volvelds en een werkgang met 10kg/ha in de rij.” Hij herhaalde deze proef tweemaal en op de rest van het perceel kwam 20 kg/ha volvelds plus 10 kg/ha in de rij.
Boerenverstand te wankele basis voor precisielandbouw
Gedurende het seizoen kwamen de betrokken experts Thomas Been en Johan Booij tweemaal langs om de aaltjespopulatie in het proefperceel te bekijken. In de strook met de maximale bescherming van 40 kg/ha Vydate 10G volvelds gaf het granulaat op basis van de zichtbare verschijnselen een lange bescherming tegen aaltjes. In de strook met de minimale bescherming van 10 kg granulaat in de rij, was het beeld echter telkens vergelijkbaar.
De populatie binnen een perceel kan zo variëren dat het plaatsspecifiek doseren van granulaat een bijna onmogelijke opgave is
Hoewel Nanne de rijenbehandeling met minimaal granulaat aanvankelijk niet zag zitten, geeft hij nu Thomas daarover gelijk. “Wel vind ik dat ik de juiste hoeveelheid granulaat zeer moeilijk op de juiste dosering op de juiste plek kan krijgen. Bij weinig aaltjes lijkt een hogere dosering zelfs negatief te werken. Bij een hogere besmetting geeft het wel effect, maar de kosten blijven boven het gewin. Het geeft voor mij het inzicht dat de populatie binnen een perceel zo kan variëren dat het plaatsspecifiek doseren van granulaat een bijna onmogelijke opgave is.”
Terugkijkend vindt Nanne dat ‘traditioneel’ bemonsteren op aardappelmoeheid (AM) een hele wankele basis is om beslissingen op te baseren. “De variatie binnen percelen is veel en veel groter dan ik dacht. Idealiter vind ik intensief bemonsteren dan ook écht nodig. Ik blijf wel benieuwd naar het effect van de rijenbehandeling op de eindpopulatie. Eigenlijk zouden we op die plek nog eens intensief moeten bemonsteren op aaltjes.”
Kritisch zijn op hoge doseringen
Hoewel het droge seizoen de uitkomsten van de proeven beïnvloed kan hebben, is Nanne er dankzij de proeven van overtuigd dat hij en collega-telers kritischer moeten zijn op het gebruik van hoge doseringen granulaat. “De proeven brachten heel goed in beeld wat het granulaat nu eigenlijk doet.”
Buiten het NPPL-project om, paste de teler dit jaar ook variabele dosering van kalk en bodemherbiciden toe. Dat staat tevens op de planning voor 2019. “Het reduceren van bodemherbiciden op perceelsgedeeltes met lage percentages organische stof biedt potentie om opbrengstdervingen te verlagen.”
Verder wil Nanne in 2019 aan de slag met het variabel zaaien van suikerbieten op basis van de variatie in organische stof en variabel beregenen met bodemvochtsensoren. Daarnaast wil hij met behulp van de NIR-sensor op de mesttank het effect van verschillende soorten drijfmest bepalen. Zo kan hij tijdens het poten en bij het overbemesten variabel stikstof en fosfaat toedienen.
Expert Johan Booij aan het woord
“Als ik terugkijk op afgelopen seizoen, merk ik dat het gebrek aan eenvoud en functionaliteit van de techniek struikelblokken zijn”, zegt Johan Booij, de expert van Wageningen UR die Sterenborg dit seizoen begeleidde. “De bedrijfsvoering loopt natuurlijk gewoon door. Dan zit een teler niet te wachten op niet of slecht werkende (dure) techniek. Daarom heeft Nanne concessies moeten doen ten aanzien van bijvoorbeeld variabele loofdoding.”
“Wat ik mooi vond om te zien is de verscheidenheid in aanpak door de praktijk, Nanne, en anderzijds door de specialist op het gebied van nematiciden en nematoden, Thomas Been. Thomas bepaalt rationeel op basis van het wetenschappelijke aaltjesadviessysteem NemaDecide welke strategie teelt- en kostentechnisch het beste uit kan. Nanne handelt op basis van praktijkervaring en neemt liever het zekere voor het onzekere om de risico’s te beperken. Uiteindelijk bleek dat de strategie van Thomas de juiste was en er flink bespaard had kunnen worden op het gebruik van granulaat.”
Het is nog lang niet altijd plug en play, zelfs niet voor voorlopers
“Sterenborg is al vrij ver als het gaat om praktische toepassingen van precisielandbouw. Maar ook hier blijkt dat de techniek uitdagingen kent. Het is nog lang niet altijd plug en play, zelfs niet voor voorlopers. Zo gaf de veldspuit problemen bij variabele bodemherbiciden per sectie. Sterenborg is wat dat betreft een echte pionier. Ik denk dat andere telers kunnen leren van de lessen die hier in het kader van het NPPL-project geleerd zijn.”
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.