‘Door wildgroei aan software komt precisielandbouw niet van de grond’
Boeren lijken steeds meer op ICT’ers. Wie zich heeft toegelegd op precisielandbouw, heeft softwareprogramma’s voor onder meer het uitwisselen van beeldmateriaal, taakkaarten en natuurlijk bedrijfsmanagementsystemen. Een probleem dat hierbij al jarenlang speelt is interoperabiliteit: de verschillende softwareprogramma’s ‘praten’ niet met elkaar. Bovendien lijkt er een wildgroei aan systemen te ontstaan, zo vertellen experts aan NPPL.
Boeren zijn tegenwoordig al lang niet meer alleen bezig op het veld, ze zitten doorgaans ook vele uurtjes achter de computer. Dankzij softwarepakketten is het mogelijk om tot de kleinste details inzicht te krijgen en bij te sturen waar nodig.
Keerzijde
Maar er is ook een keerzijde aan digitalisering. NPPL-deelnemer Jacob van den Borne uit Reusel valt al langer op dat veel software niet met elkaar communiceert. “Er zijn vele leveranciers met softwarepakketten voor boerenbedrijven. Boeren hebben vaak meerdere pakketten, maar de verschillende soorten dataformaten hebben meestal niet de mogelijkheid om met software van een andere leverancier gelezen te worden.”
Hij noemt als voorbeeld daarvan de software van John Deere, Claas en Ag Leader, maar dit geldt ook bij veel andere leveranciers. “Het is in mijn ogen één van de redenen dat precisielandbouw niet van de grond komt. Wanneer je niet alles van hetzelfde merk hebt, loop je tegen problemen aan.”
Standaardiseren
Iemand die de knelpunten rondom software voor de agrarische sector al jaren probeert op te lossen is Conny Graumans, manager bij AgroConnect. De stichting begon ooit in de jaren tachtig om data-uitwisseling in de landbouw verder te uniformeren en te standaardiseren.
Vandaag de dag is de stichting misschien wel relevanter dan ooit. AgroConnect heeft meer dan honderd leden waaronder agribusinesspartijen zoals FrieslandCampina en Aviko, maar ook softwareleveranciers voor de agrarische sector. Ook het ministerie van Landbouw, de WUR en RVO zijn aangehaakt. Het doel: afspraken maken over data delen in de hele agrarische sector.
Gebrek aan interoperabiliteit
Graumans noemt het softwareprobleem dat Van den Borne schetst een gebrek aan ‘interoperabiliteit’. “De mogelijkheden en het gemak om systemen aan elkaar te koppelen in de precisielandbouw.”
Hij noemt de drie verschillende domeinen binnen precisielandbouw waar dit probleem speelt. “Als eerste heb je remote sensing, waar veel boeren mee aan de slag zijn. Hiermee wordt digitaal beeldmateriaal van het bedrijf verstuurd, gedeeld en opgeslagen, maar er zijn verschillende manieren om hiermee om te gaan. Je kan aan de beelden allerlei metadata hangen, om ze goed vindbaar te maken in de systemen. Daar zijn standaarden voor, maar die ontbreken nog vaak.”
Algoritmes sneller ontwikkelen
Robots voor onkruidbestrijding, die steeds meer terrein winnen, noemt Graumans als eerste voorbeeld van een gebrek aan standaardisatie. “Je kan tegenwoordig met robots onkruid wieden, of met spot spraying bespuiten. Belangrijke ontwikkelingen, waar heel veel potentieel in zit voor de biologische landbouw. De algoritmen die de plantjes kunnen onderscheiden, moet je echter eerst trainen. Een algoritme heeft beelden nodig van iedere specifieke situatie. Per beeld geef je handmatig aan welk onkruid te zien is. Zo maak je het algoritmes slimmer: ze leren stadia van planten onderscheiden, verschillende lichtomstandigheden en ze leren bijvoorbeeld meerdere rassen aardappels of uien kennen. Maar dit leerproces gaat nu veel te langzaam, omdat er geen uitwisseling van die beelden mogelijk is tussen de systemen.”
Graumans denkt dat wanneer leveranciers elkaars beelden en data ook kunnen gebruiken, ze algoritmes in korte tijd veel slimmer kunnen maken dan nu gebeurt. “Er is geen goede standaard om die beelden te delen met elkaar. Dat moet anders.”
Iedere fabrikant een eigen datahub
Ook de software van taakkaarten is een belangrijk knelpunt in de precisielandbouw. Deze wordt voor trekkers, machines en werktuigen gemaakt door allerlei leveranciers met ieder zijn eigen software, zo legt Graumans uit. Met de taakkaarten krijgen machines een plattegrond voor handelingen op het perceel. “Maar iedere fabrikant heeft weer zijn eigen datahub waar de gegevens worden uitgewisseld: John Deer, Claas, Massey Ferguson, noem maar op. Boeren kunnen daar de informatie ophalen en aanleveren. Terwijl dat ook bij één bron zou moeten kunnen. De standaardisatie, zoals dat heet, kan véél beter.” Nu werken boeren vaak noodgedwongen met meerdere systemen.
Dan zijn er als derde knelpunt nog de bedrijfsmanagementsystemen, waarmee allerlei data over het boerenbedrijf wordt uitgewisseld. Denk bijvoorbeeld aan de teeltregistratie, de bemesting en de bespuiting. Deze gegevens zijn weer belangrijk zijn om certificering rond te krijgen. “Bedrijfsmanagementsystemen hebben soms verschillende opties en mogelijkheden, maar je kunt de systemen vaak niet aan elkaar koppelen, dat maakt het ingewikkeld en duur.”
Een ‘voordeel’ is dat er voor akkerbouwers in de open teelt er ook niet erg veel verschillende platformen beschikbaar zijn. “Maar het is wel makkelijk als alle gegevens in één systeem passen.”
Standaardisatie nodig
Graumans denkt dat er bij alle geschetste soorten software voor precisielandbouw nog belangrijke stappen gezet moeten worden. “Precisielandbouw ontwikkelt zich gewoon enorm snel. Er komen telkens weer nieuwe mogelijkheden en toepassingen bij. Wat ik merk is dat de standaardisatie ervan altijd wat achterloopt. Eerst is er innovatie. Je moet ook niet alles gelijk standaardiseren, anders blokkeer je de vernieuwing. Het is vaak eerst een zoektocht naar wat het beste werkt. Daarna volgt standaardisatie.”
Oerwoud aan software
Mogelijkheden sensordata blijven beperkt
Van den Borne ziet dat het probleem van interoperabiliteit wel aan de kaak wordt gesteld door Stichting Boer&Data, een initiatief voor en door boeren. Door gezamenlijk de rechten en de belangen van de boeren te verbeteren, wordt de datapositie van de boer ten opzichte van leveranciers versterkt. “Veel boeren zitten met softwareproblemen. Ik ervaar het probleem zelf met name rondom sensordata. Bij nagenoeg iedere sensor geldt dat de data slechts door één bepaalde software kunnen worden uitgelezen. En juist de sensordata wil ik terugzien in één eigen portal, waar ik zelf data kan vergelijken en eigen rekenregels kan toepassen.”
Een oplossing is volgens Van den Borne meer werken met API, dat is software-interface die het mogelijk maakt dat twee softwareapplicaties met elkaar kunnen communiceren. API’s maken communicatie en het uitwisselen van informatie mogelijk tussen verschillende (software) systemen. Denk bijvoorbeeld aan restaurants die API’s beschikbaar maken die (beperkt) toegang geeft tot hun software, waarna de grote bezorgwebsites als Thuisbezorgd gemakkelijk erop kunnen aansluiten. Vervolgens kunnen alle klanten bij het restaurant bestellen via Thuisbezorgd. Van den Borne blijft in de agrarische wereld echter veel eilandjes zien in softwareland. “Elke softwareleverancier heeft zijn eigen portaal en wat ze aanbieden blijft allemaal merkgekleurd.”
Geen pakket voldoet aan de eisen
Daniël Cerfontaine uit het Limburgse Berg en Terblijt is één van de NPPL’ers die voorop loopt met data-analyse. Hij verzamelt al jarenlang data over zijn bedrijf, zoals opbrengstmeting die op de combines zijn aangesloten. Eerder gaf hij tegenover NPPL aan dat er op dit moment nog veel data wordt gecreëerd waarmee hij niets kan. De huidige managementsystemen kosten te veel tijd en werken simpelweg niet op een correcte manier met alle andere automatiseringssystemen. De ondernemer gaf aan al met verschillende softwareleveranciers te hebben gesproken, maar geen van de pakketten voldeed aan de wensen.
Bedrijven moeten meer klagen
Graumans ziet meerdere boeren worstelen met software en denkt dat er pas een oplossing komt wanneer het probleem bij de leveranciers zelf genoeg in kaart is gebracht. “Wanneer klanten beginnen te klagen, gaan bedrijven het echt vervelend vinden en gaan ze er energie in stoppen. Het is dus belangrijk dat boeren een duidelijk signaal afgeven aan leveranciers. Wanneer wij met AgroConnect om de tafel zitten met softwareleveranciers horen wij vaak: we hebben geen klachten van onze klanten.”
Of precisielandbouw wel genoeg schaalgrootte heeft om een duidelijk signaal af te geven, is voorlopig nog de vraag. Graumans: “Een belangrijke vraag. Precisielandbouw is erg complex, en daarmee ook de software. Je hebt te maken met data van weersinformatie, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen waarbij toelaatbeleid geldt. Daarnaast heb je te maken met allerlei grondsoorten, weersveranderingen, en wetgeving. In de dierlijke sectoren wordt er veel procesmatiger aangestuurd en is het wellicht makkelijker om stappen te maken. Het belangrijkste blijft toch dat boeren hun problemen met software kenbaar blijven maken.”
Vrees voor techreuzen
Wageningen University & Research (WUR) bracht in oktober 2020 een knelpuntenanalyse naar buiten over het datagebruik op het boerenbedrijf. Eén van de belangrijkste aanbevelingen die daaruit naar voren kwam is dat het nodig is om afspraken te maken over architectuurprincipes voor software. De onderzoekers stellen dat afspraken hierover de basis moeten vormen voor een dataruimte waarmee nieuwe mogelijkheden ontstaan voor ‘data gedreven landbouw’ die uiteindelijk moet leiden tot verdere verduurzaming van de landbouw.
Een vrees vanuit de stakeholders die meewerkten aan de knelpuntenanalyse van de WUR is dat uiteindelijk een grote internationale leverancier zoals Google, Huawei Apple, Amazon of Microsoft in het gat springt en de data van de agrarische sector in handen heeft, waarna de sector te veel afhankelijk wordt van één zo’n technologiebedrijf, dat dan alle data van de sector in handen krijgt. “In het loonwerk komen nu al steeds meer platforms met meerdere functionaliteiten beschikbaar. Dit zijn vaak machine-gerelateerde telemetrieoplossingen, bijvoorbeeld van Claas, John Deere; DataConnect, CloudFarming en Agrirouter”, aldus de onderzoekers.
25 platforms in Nederland
Op dit moment kost data bij elkaar brengen voor monitoring, verantwoording en sturing in bedrijfsprocessen nog te veel tijd en geld. In Nederland alleen zijn al zo’n 25 verschillende platforms voor precisielandbouw te vinden, die moeizaam of niet op elkaar aansluiten. Daarmee lijkt er sprake van een wildgroei aan verschillende software. Voorbeelden van platforms zijn onder meer Akkerweb/FarmMaps, DroneWerkers, CloudFarm (DACOM), TeeltCentraal (Agrovision), iCROP (AppsforAgri), 365Farmnet, DataConnect, DKE AgriRouter en Taakkaart.nl.
De problemen die geschetst worden door Van den Borne, Cerfontaine en Graumans worden in het onderzoek bevestigd. “Er zijn nog te veel beperkende factoren, zoals verschillende formats en gestructureerdheid van data, complexe software met lock-ins die onvoorziene kosten met zich meenemen, het ontbreken van gevalideerde beslissingsondersteuning of advies bij het maken van een taakkaart en problemen met interoperabiliteit en connectiviteit. Dit maakt dat de grote groep van agrarische ondernemers nu de kat nog uit de boom kijkt bij investeren in data-gedreven landbouw als totaalconcept voor bedrijfsvoering”, zo schrijven de onderzoekers.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.