Droogte noopt tot beregenen op maat
De langdurige droogte dit voorjaar is een kwelling voor veel agrarische ondernemers. De Wageningse onderzoeker Ids Hoving spreekt over een bijzondere situatie, maar de problemen zijn volgens hem nog wel te overzien. Een aantal deelnemers van de Nationale Proeftuin Precisie Landbouw doet praktijkonderzoek naar Beregenen op Maat. Wat gebeurt er op hun bedrijven?
Volgens de jongste cijfers van het Watermanagementcentrum Nederland ligt het neerslagtekort ruim boven het langjarig gemiddelde. Het centrum gaat ervan uit dat tot begin mei nauwelijks regen valt. De landbouw ondervindt nu al de gevolgen van de droogte. Zeker de akkerbouwers en vollegrondstuinders op de hogere zandgronden.
Wel droog, maar niet uitzonderlijk
Volgens Ids Hoving, onderzoeker bij Wageningen Lifestock Research en specialist op het gebied van beregenen, is een droog voorjaar zoals nu niet uitzonderlijk. “Dat komt de laatste decennia vaker voor. Wel bijzonder is dat we na een zeer natte winter opeens in de droogte terecht zijn gekomen.”
Voor de landbouw pakte 2019 qua droogte dramatischer uit, zegt Hoving. “Na de extreem droge zomer van 2018 kwam een winter met relatief weinig neerslag en vervolgens een droog voorjaar. De grond was kurkdroog en nam nauwelijks water op. Afgelopen winter is de watervoorraad in de bodem juist fors aangevuld en daar profiteren we nu van.”
Op maat: waar, wanneer en hoeveel beregenen?
De veranderingen in het regenpatroon met langere droogteperioden vragen om een efficiënter watergebruik, ofwel om beregenen op maat. Hoving vat samen: “De basisvragen zijn: waar, wanneer en hoeveel? Er is laatste jaren veel onderzoek gedaan, met resultaat. Bodemsensoren zijn ontwikkeld en verbeterd en boeren kunnen gebruikmaken van een beregeningsadviesprogramma. Allemaal stappen voorwaarts.”
Volgens de Wageningse onderzoeker is er in de agrarische sector nog onvoldoende aandacht voor de productiefactor water. “De aandacht voor water is wat weggezakt, ook in Wageningen. Des te belangrijker dat binnen NPPL praktijkervaring wordt opgedaan met plaats- en tijdspecifiek beregenen.”
Bovenlaag vochtig houden
Een van die NPPL’ers is akkerbouwer Bart van Loon uit Slootdorp (N.-H.). Plaatsspecifiek beregenen is bij Van Loon nog niet aan de orde, want het zaad ligt net in de grond of moet nog worden gezaaid. Het is vooral zaak de bovenlaag vochtig te houden, zodat het zaad kan kiemen en wortels maken. Op dit moment kan hij toe met 1 haspel op 10 hectare uien, deze is wel vol in bedrijf.
De afgelopen dagen waaide het te hard om te beregenen, zegt hij. “Wind is wel een probleem hier in de Wieringermeer. ‘’Als ik dan toch beregen, is de verdeling niet goed en het slaat te hard neer. Dat geeft pleksgewijs plaatvorming’’, aldus Van Loon. Waar het zaad nog geen wortels heeft gemaakt, blijft hij nu even weg. Daar pakt hij de beregening later op. Van Loon heeft vochtsensoren om later in het jaar, tijdens de groei van de gewassen, plaatsspecifiek te kunnen beregenen. Dan heeft hij meer percelen beteeld en de beschikking over drie haspels.
Sensoren geven veel informatie
Bloembollenteler Stef Ruiter uit Andijk (N.-H.) heeft ruime ervaring met vochtsensoren. Hij zet deze al vijf tot acht jaar in op percelen in West-Friesland, Drenthe en Frankrijk. De sensoren geven een indicatie van het aanwezige vocht en de vochtspanning; de moeite die wortels hebben om vocht op te nemen. Daarnaast leidt hij de verdamping eruit af. Dit is mogelijk door op een diepte van 5 tot 50 cm om de 10 cm het vochtgehalte te meten. De vochtsensoren geven ook inzicht in de effecten van beregening.
Juiste keuze
In de voorbereiding zijn de percelen gescand met de Veris-bodemscan, waarna bodemkaarten zijn gemaakt. Op basis van deze kaarten en de uitslagen van de vochtsensoren kan de bloembollenkweker het moment van beregenen bepalen, de hoeveelheid en het interval. Deze kennis wordt gecommuniceerd naar de haspel. Ruiter gebruikt dit jaar voor het eerst een kopie van het programma van een andere NPPL-deelnemer (Sjaak Huetink) om de haspel aan te sturen.
Het voordeel van plaatsspecifiek beregenen zit op dit moment, het is overal droog, vooral in het maken van de juiste keuzes. Welk perceel heeft het eerste water nodig en hoeveel? Hiermee voorkomt Ruiter dat de groei op bepaalde percelen achterblijft wat tot oogstreductie kan leiden.
Veel vragen over sensoren
Afgelopen jaar lukte het Zwier van der Vegte nog niet om op melkveeproefbedrijf De Marke in Hengelo (Gld.) aan de slag te gaan met beregenen op maat. Vanwege de aanhoudende droogte en vooral door het nog niet gereed zijn van een adviesmodel voor beregening. “Dat is wel iets waar ik uiteindelijk naartoe wil, maar als ik zie dat we nu alweer 14 dagen op rij continu aan het beregenen zijn en dat dat water zo weer weg is, dan wordt beregenen op maat ingehaald door de werkelijkheid en is beregenen op tijd veel meer de kwestie”, zegt Zwier.
Hij heeft nog nooit meegemaakt dat het zo vroeg in het jaar al zo droog is op de zandgronden, ook niet in ’recordjaar’ 1976. “Dit jaar, maar ook de afgelopen twee jaren, moet je gewoon direct beginnen met beregenen. Zelfs vochtsensoren of een adviesmodel kunnen dat niet bijben.”
Twijfels over sensoren
Bovendien heeft Zwier twijfels over de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van stationaire bodemvochtsensoren op gras- en maispercelen. “Welke is de juiste, waar moet ik ze plaatsen, hoeveel moet ik er plaatsen? Dat zijn allemaal vragen die ik heb. Bovendien is het aanbod groot. Welke past het beste op zandgronden die beweid en gemaaid worden? We hebben er nu een aantal inclusief een handheld en we hebben ook de mogelijkheid om grondmonsters te drogen en zo het werkelijke vochtpercentage te bepalen. Misschien is een mobiele sensor op een quad in combinatie met een farmwalk wel de beste oplossing. Ik wil graag een vergelijking opzetten van verschillende vochtsensoren en beregeningsadviezen.”
Nu beregenen zonder gebruik vochtsensoren
Akkerbouwer Peter van der Poel uit Abbenbroek (Z.-H.) is druk aan het beregenen. Hij doet dat zonder gebruik te maken van vochtsensoren. “De vochttoestand dieper in de grond is nu niet belangrijk. Het gaat erom dat de bovenlaag goed nat is om alles goed te laten kiemen.”
Los daarvan moet Van der Poel nog ervaring opdoen met de vochtsensoren. Vorig jaar had hij er twee ter beschikking, maar het bijbehorende advies over het gebruik van de gemeten vochtspanning vond hij vrij mager. Ook twijfelt hij over de beste diepte om het vocht in de bodem te meten. Samen met begeleider Thierry Stokkermans wil hij dit jaar meer ervaring opdoen.
Nog even wachten met nieuwe technieken
Vollegrondsgroenteteler Ronald Swinkels uit Meterik (L.) gaat dit seizoen voor de eerste keer aan de slag met beregenen op maat. Maar nog niet op dit moment. De prei op zijn bedrijf komt net pas op, en hij is bang dat – als hij in deze fase gaat experimenteren – hij dit direct terugziet in de opbrengst van zijn gewassen. Binnen enkele weken gaat hij hier wel mee aan de slag, en zal onder meer de Raindancer-techniek worden geïnstalleerd. Ook worden er bodemvochtsensoren geplaatst.
Beregenen met mate
Beregenen op maat is momenteel nog niet aan de orde bij Huetink Bloembollen. Sjaak Huetink: “We zijn momenteel wel vol aan de bak, ook met beregenen, maar dat komt vooral neer op kleine giften in de lelies vanwege de nachtvorst en in de plantuien om de bovenlaag vochtig te houden ten behoeve van de kieming. Het aan de gang houden van de groei met beregening is nog niet aan de orde. Het zijn vooral kleine giften van zo’n 10 mm om verliezen te voorkomen. De harde wind speelde ons daarbij wel parten. Ook bij die kleine giften gebruiken we de sectorcontrole van het Raindancer systeem, maar het werken met zones is pas vanaf halverwege mei aan de orde. Dan is er weer voldoende arbeid beschikbaar om daar aandacht aan te schenken.”
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.