Druppelirrigatie wint terrein
Druppelirrigatie wordt toegepast in veel kassen, maar lijkt nu in open teelten terrein te winnen. NPPL-deelnemers breiden de toepassing verder uit en experts van Delphy zien interesse toenemen. Toch zijn er rondom de techniek ook een paar verbeterpunten aan te wijzen, zo vertellen betrokkenen.
In de tuinbouw is druppelirrigatie vaste prik, maar sinds een aantal jaar wordt er ook op het land mee geëxperimenteerd. Ook bij NPPL zijn er een aantal deelnemers met de toepassing aan de slag. Bij druppelirrigatie wordt een slangensysteem aangelegd boven of onder de grond, waarmee op elk gewenst moment water toegediend kan worden. Het water komt uit minuscule gaatjes in de slang. Na de teelt wordt het slangensysteem weer verwijderd.
Vijf keer zo weinig dosering
Zuid-Limburger Daniel Cerfontaine uit Berg & Terblijt is één van de NPPL’ers die met druppelirrigatie werkt op zo’n 5 hectare grond. Komend jaar gaat hij uitbreiden. Hij slaagde erin om met heel weinig water heel veel planten toch van genoeg vocht te kunnen voorzien. “De doseringen water waren soms wel vijf keer zo laag als ik normaal zou geven. Waar ik eerder met de haspel richting de 30 millimeter water gaf, is dat nu tussen de 4 en 7 millimeter. Door druppelirrigatie toe te passen heb ik veel minder last van verdamping.” Het effect waar hij op hoopte was terug te zien. “Dat ging heel soepel. De apparatuur die hierbij nodig is werkt bovendien goed en is eenvoudig te bedienen.”
Verwijderen van slangen
Toch ging niet alles vlekkeloos. Bij druppelirrigatie speelt met name één tijdverslindend ‘probleem’, aldus Cerfontaine. “Het verwijderen van de slangetjes in de grond. Het aanleggen is na het zaaien gemakkelijk, op 15 centimeter diep. Maar er is geen machine die ze op efficiënte wijze weer uit de grond kan halen. Daar hebben we het afgelopen jaar dus veel uren in moeten steken, waardoor de techniek toch vrij duur is. Ik hoop dat er een goed idee komt waardoor het eenvoudiger wordt. Wellicht moet er een nieuwe machine worden uitgevonden?”
(tekst gaat onder foto verder)
Korstvorming
Ook Pieter van Leeuwen Boomkamp uit Nijkerk (Gld.) is vorig jaar aan de slag gegaan met druppelirrigatie voor een perceel uien, zo vertelde hij eerder aan NPPL. In zijn perceel ligt maar liefst 40 kilometer aan slangen zo’n 10 centimeter onder de grond. Tijdens droge perioden komt via kleine gaatjes in de slangen een paar keer per week druppelsgewijs water bij de plant. Het zaaibed klaarmaken, zaaien én het leggen van deze slangen gebeurt in één werkgang, met een machine die hij zelf heeft ontwikkeld.
Net als Cerfontaine stuit hij op problemen met slangetjes uit de grond halen. “Het werkt goed. Maar helaas kregen we de slangen in het perceel van het eerste jaar niet goed uit de grond.” In principe zijn de slangen ook niet herbruikbaar. Toch wil hij een poging wagen. “Afgelopen voorjaar was de grond echter te hard om de slangen ongeschonden uit de grond te krijgen, ik had dit direct na het rooien moeten doen.”
Lagere brandstofkosten
Ook van Leeuwen Boomkamp is enthousiast over de werking van het systeem. Hij verwacht op deze manier een veel efficiëntere watergift. Een ander voordeel dat hij tegenover NPPL noemde is dat hij twee beregeningsinstallaties in andere gewassen kan gebruiken. Iets wat in een droge periode goed uitkomt. Ook zorgt het plaatselijke druppelsysteem voor fors lagere brandstofkosten dan bij beregenen met een haspel.
Vertalen naar open teelten
Sigrid Arends, expert druppelirrigatie bij Delphy, is sinds 2013 betrokken bij de techniek. Namens Delphy adviseert ze over druppelirrigatie inpasbaar maken in bouwplannen. “Ik geef advies over hoe vaak je bijvoorbeeld water moet geven en bij welke grondsoort druppelirrigatie wel of niet uit kan.” Volgens Arends is er momenteel sprake van een ‘ontdekkingstocht’ in Nederland. “Druppelirrigatie is een techniek die voortkomt uit de kassen, waar het al jaren wordt toegepast. Nu is de vraag hoe je het goed kan vertalen naar open teelten. Het betekent ook dat je technisch behoorlijke inhaalslag moet maken. Bijvoorbeeld met de kwetsbaarheid van de slangen.”
Waterschappen kijken mee
Voor telers is onder meer de vraag wanneer druppelirrigatie een goede investering is belangrijk. “In gebieden met veel water kun je vrijuit haspelen. Maar op sommige plekken is er waterschaarste en dan moet je het met elkaar verdelen. Ik denk dat druppelirrigatie in deze gebieden echt voet aan de grond kan krijgen. Met name in het zuiden van het land, zoals in Zeeland, spelen deze problemen. De waterschappen kijken ook al mee naar deze ontwikkeling. Ze willen weten of druppelirrigatie inderdaad minder waterverbruik oplevert voor de regio.”
Optimaliseren
Arends denkt dat met name telers die efficiënt met water om willen gaan en minder grond ter beschikking hebben geholpen kunnen worden met druppelirrigatie. “Grond kopen is vaak duur en moeilijk. Winst valt dan vaak te behalen uit percelen optimaliseren, daarmee bedoel ik dus ook meer oogst. Wie irrigatie goed toepast zou een meeropbrengst kunnen behalen.”
Ook Arends ziet dat er nog enkele vraagstukken spelen rondom druppelirrigatie. Zo vlekkeloos als het in de tuinbouw gaat, is het in de open teelt nog niet. “Ja, het verwijderen van de slangen inderdaad. Dat is ook bij ons een vraagstuk. Sommigen doen dat met rooien of met de oogst. Bij sommige klanten gaat dat prima. Er zijn ook telers die de slangen eerst uit de grond halen en op de grond leggen en dan aantrekken. De slangen kunnen iets beschadigen. Als je ze wil blijven gebruiken, moet je toch wat extra werk doen. Naspoelen, de uiteinden los maken en weer netjes oprollen.”
(tekst gaat onder foto verder)
Toegenomen belangstelling
Er zijn nog meer hindernissen. “Soms zijn er ook problemen met ijzer”, vertelt Arens. “Het leidingwerk moet ijzervrij zijn. Zeker wanneer je te maken hebt met slangen van 300 meter lang. Op grote percelen kun je dan soms verstopping krijgen. Anderen ervaren weer last van algengroei. Het schoonhouden van de binnenkant van de slangen is een uitdaging. We onderzoeken daarom ook of filtersystemen kunnen bijdragen.”
Ondanks de hindernissen merkt Arends een groeiende belangstelling voor druppelirrigatie van telers. “Absoluut. Ik heb nog nooit zoveel vraagstukken gehad over dit onderwerp als nu. Veel telers winnen informatie in en denken erover na om het te gebruiken. Het is niet voor iedereen weggelegd, maar ik denk wel dat er een categorie klanten waar deze toepassing een opmars kan gaan maken de komende jaren.”
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.