‘Flinke vooruitgang en besparingen gerealiseerd’
Sjaak Huetink van Huetink Bloembollen uit Lemelerveld (Ov.) heeft vorig jaar meerdere precisielandbouwtechnieken op zijn bloembollenbedrijf toegepast. Samen met WUR-expert Johan Booij blikt hij terug op de behaalde resultaten.
Sjaak meldde zich vorig jaar samen met zijn broer Henri aan voor het project Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) omdat nog niet alle precisielandbouwactiviteiten zo gingen en lukten zoals ze wilden. Vorig jaar gingen ze samen met WUR-expert en NPPL-begeleider Johan Booij op zoek naar voortgang en successen op het vlak van:
1. Variabel toedienen van bodemherbicide en fungicide
2. Beregeningsadvies op maat
3. Rijpadenplanning en -optimalisatie en
4. Plaatsspecifiek onkruid bestrijden via onkruiddetectie
Eerst bodemscans maken
De basis voor het variabel toedienen van bodemherbiciden vormen bodemscans met een Veris MSP3-scanner die Sjaak op elk nieuw gehuurd perceel uit laat voeren door Loonbedrijf Koonstra uit Balkbrug (Ov.). Door de omvang van het jaarlijks gescande areaal kan Huetink de kosten hiervoor met zo’n 40% reduceren. Hiervoor moest wel geïnvesteerd worden in een managementprogramma en het zelf maken van taakkaarten. In 2018 is de informatie hiervan, en dan met name het percentage organische stof, al gebruikt om te variëren met de dosering bodemherbiciden. “Op de zandkoppen iets minder en op de wat zwaardere grondsoorten iets meer. We vinden het variabel toedienen belangrijk, omdat hoge percentages organische stof een hogere onkruiddruk, maar ook een weerbaarder gewas geven. Omgekeerd hebben plekken met een laag percentage organische stof minder onkruiddruk, maar ook een gevoeliger gewas”, verklaart Sjaak. In 2019 zijn Sjaak en Johan samen op zoek gegaan naar mogelijkheden om de hoeveelheid bodemherbiciden nog beter af te stemmen op de behoefte van bodem en gewas en zo mogelijk verder te kunnen besparen op het gebruik ervan.
Nieuwe rekenregels
Dit hebben ze gedaan door de beschikbare rekenregels in de bodemherbicide app van Akkerweb voor plantuien en lelies voor de middelen Stomp, WingP en ChloorIPC als absolute rekenregels in Sjaak’s managementsoftware FarmWorks te implementeren. “Omdat wij alles in FarmWorks doen en niet twee keer dezelfde gegevens willen invoeren, wil ik mijn taakkaarten ook met dit programma maken.” Naast het ‘overzetten’ van de bestaande rekenregels, lukte het Sjaak en Johan ook om samen met de teeltadviseur rekenregels te ontwikkelen afgestemd op de lokale onkruiddruk voor middelen zoals Fresco.
€38 per hectare bespaard
Met bestaande en nieuwe rekenregels zijn op zeventien percelen eerstejaars plantuien (100 ha) en op zeven percelen lelies (30 ha) bodemherbiciden variabel toegediend. Dit leverde een middelenbesparing op van 17% in de uien en 6% in de lelies. Al met al goed voor kostenbesparingen van maar liefst €38/ha in de zaaiuien en €11/ha in de lelies! “Reken je de middelenbesparing om naar milieupunten, dan heb je het over 229 punten (179+46+4) per hectare in de uien en 48 punten (35+13+0) in de lelies”, rekent Johan voor. “Plus”, zegt Sjaak, “de nieuwe rekenregels zijn eenvoudig, doeltreffend en tijdbesparend. Vanwege de eenvoud en het gemak ervan gebruik je ze eerder. Voor mij zijn ze echt goud waard.”
En dat is nog niet alles. Sjaak varieerde de hoeveelheid bodemherbiciden altijd al met +/-20% rondom de geadviseerde 100% dosering. Op basis van de ervaringen in 2019 concludeert hij nu dat meer dan 100% toedienen achteraf gezien niet nodig blijkt. “Vanaf nu wordt die gangbare dosering van 100% onze nieuwe maximum dosering en gaan we de minimale doseringen nog wat verlagen”, zegt Sjaak. Johan: “Op basis van de waargenomen onkruiddruk denken we dat de rekenregels nog iets aanpast kunnen worden naar lagere doseringen en daarmee nog betere besparingen halen.”
Sjaak schreef een blog over zijn ervaringen
Geen variabele fungicidedoseringen
Het idee om fungiciden voor de bestrijding van schimmels (Botrytis) variabel toe te dienen op basis van biomassa bleek in de praktijk om verschillende redenen niet uitvoerbaar. “We hebben VanBoven ingehuurd om met drones opnames te maken van de leliepercelen. Zij hebben de NDVI-gewasindices van de lelies in kaart gebracht. Normaal gezien is een dicht en hoog gewas met een hoge NDVI gevoeliger voor schimmelinfecties en reden voor een relatief hoge dosering fungiciden. Bij lelies is het echter zo dat kortere dicht opeenstaande planten onderin natter blijven, terwijl langere planten, ook al zijn ze wat geel verkleurd, onderin droger blijven en uiteindelijk ook gezonder zijn. Precies omgekeerd ten opzichte van reguliere akkerbouwgewassen dus. Dat maakte het lastig om de juiste conclusies te trekken en de juiste taakkaarten te kunnen maken. Bovendien zijn er nog geen geschikte rekenregels voor Botrytis beschikbaar. En, last but not least, onze Amazone veldspuiten zijn (nog) niet geschikt om binnen de boombreedte variabel te kunnen doseren. Daar komt bij dat we vanwege maatschappelijke redenen op elk perceel niet vaker dan één keer per week willen spuiten en de behandeling tegen luizen is belangrijk, en die kunnen we niet variabel maken. Zodoende willen we nog niet experimenteren met de aanpak van Botrytis.”
Aanzienlijk besparen op beregening
Beregeningsadvies op maat kreeg afgelopen jaar goed en succesvol vorm bij Huetink Bloembollen. Het bedrijf investeerde in tien nieuwe bodemvochtstations. Sjaak koos voor GeoBas (Pessl Instruments) systemen die de voorkeur kregen boven de eerder aanwezige systemen. “Naast functionele verschillen tussen de systemen speelt ook het kostenplaatje mee”, zegt Sjaak. Om niet alleen op het juiste moment, maar ook op de juiste plek te kunnen beregenen, investeerden Sjaak en Henri ook in technologie van het Duitse Raindancer (zie ook www.proeftuinprecisielandbouw.nl/op-naar-10-tot-20-minder-waterverbruik). Die oplossing kan haspels en kanonnen lokaliseren, de watergift controleren en aansturen, en cruciaal voor de toepassingen bij Huetink, sectorcontrole en -aansturing toepassen. Via de bijbehorende software en smartphone-app kan Sjaak zones en sectoren uitsluiten en zo kopakkers, geren en vreemdvormige percelen beter en uniformer beregenen en singels, kavelpaden, buurpercelen en ook wegen en fietspaden uitsluiten. Bovendien is er op afstand zicht op de voortgang. “We kunnen op afstand corrigeren voor opstekende of van richting veranderende wind en eventueel de werkbreedte links of rechts afzonderlijk op afstand aanpassen. Bovendien hebben we inzicht in hoeveel we waar vanuit welke bron gegeven hebben. Al met al denk ik dat we de meeste arbeidstijd en water kunnen besparen op geren, zo’n 10 tot 20%. En daar moet toch vooral ook een stuk rendement uit komen, denk ik. Naast het voordeel dat je altijd de maximale werkbreedte kunt benutten op vreemdvormige percelen. Al met al reken ik door de sectorcontrole op een kostenbesparing van €200 tot €250 per hectare door minder arbeid en minder water. Uitgaande van 10 giften van 25 mm per hectare en kosten van €10/mm.”
Dit jaar hoopt Sjaak op basis van vier controlepunten per perceel, ingegeven door bodemscans en de pF-curves van Eurofins Agro, variabel te kunnen gaan beregenen om zo nog meer te gaan besparen. “Er is nog wel een gebrek aan rekenregels voor plaatsspecifieke beregeningsadviessystemen”, vult Johan Booij aan.
Rijpaden en rijenspuit
De zoektocht naar nog meer efficiëntie bij het indelen en vooral inrichten van percelen duurt voort nadat Sjaak kennismaakte met het softwareprogramma voor rijpadenplanning en -optimalisatie GAOS. GAOS staat voor Geo Akker Optimalisatie Service en is ontwikkeld door Wageningen University & Research (WUR) en de Stichting De Hoeksche Waard op de Kaart (HWodKa). Na een demonstratie was Sjaak weliswaar gecharmeerd van GAOS, maar zag hij toch te veel beperkingen om er binnen zijn bedrijf mee aan de slag te gaan. Daarom blijft hij voorlopig werken met de aanwezige FarmWorks software.
Aan plaatsspecifiek onkruid bestrijden via onkruiddetectie werd ook ‘geroken’ en het eerdergenoemde VanBoven bracht grassen en haagwindes in leliepercelen in beeld door dronevluchten uit te voeren boven die percelen. “Er zijn echter nog geen detectiealgoritmes voor het plaatsspecifiek aanpakken van deze onkruiden in lelies.”
Even eenvoudig als effectief bleek de aanschaf van een gebruikte Agrifac ZA 2400-veldspuit en de aanpassing naar rijenspuit. “We hebben de spuitboom die voorop gemonteerd zit voorzien van valbuizen en spuitdoppen ter plaatse van de paden tussen de bedden met lelies. Door op deze manier alleen herbiciden toe te passen in de paden en niet langer volvelds, besparen we zomaar 50 tot 60% op ons herbicidengebruik vanaf half juli. Dat is een besparing van ongeveer €150 per ha ten opzichte van volveldsbespuitingen met lage doseringen! En dat met zo’n eenvoudige oplossing.”
Verder verfijnen in 2020
Terugkijkend op een jaar deelname aan het NPPL-project concludeert Sjaak dat het zijn bedrijf verschillende concrete besparingen en veel milieuwinst opgeleverd heeft. Ook merkt hij dat het medewerkers en leveranciers enthousiast maakt en dat “ze toch wat harder voor je lopen”.
In 2020 wil hij verder stappen zetten en onder meer:
- Alle kunstmest basisgiften in de eerstejaars plantuien plaatsspecifiek variabel per taakkaart doen op basis van het percentage organische stof in de bodem en biomassa (NDVI) kaarten afkomstig van satellietbeelden
- Verder gaan met de ontwikkelde rekenregels voor de toepassing van bodemherbiciden en een maximale besparing realiseren. Ook is Sjaak geïnteresseerd in het gebruik van een demospuit die binnen de boombreedte variabel kan doseren
- Variabel beregenen op basis van taakkaarten en het liefst ook op basis van een integrale aanpak waarbij bodemvochtsensoren (mede) de input leveren voor de plaatsspecifiek variabele gift
- Aaltjes/haren in lelies detecteren met een thermische camera
- Aan de slag met wiedrobots
1 Comment
Fantastisch dat jullie tijd en aandacht aan deze ontwikkelingen besteden. Succes bij het vervolg!
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.