‘Ik wil meer gaan doen met bodemscans’
Aanvankelijk ging het Bart van Loon allemaal niet snel genoeg met het NPPL-project. Terugkijkend op 2018 vindt hij vooral de bodemscans erg waardevol.
Op het Boerderij-congres ‘Grond om te boeren’ in december 2017 raakte Bart van Loon geïnteresseerd in deelname aan het NPPL-project. Met name de hulp van Wageningen University & Research zag hij wel zitten. Hij meldde zich aan en werd 1 van de 6 pioniers voor NPPL-2018. Dat pionieren niet altijd zo snel gaat als de praktijk wil, merkte Bart aan den lijve. “Wat mij betreft had het allemaal wel wat sneller mogen gaan. Zo wilde ik graag meer hectares laten bodemscannen, maar dat kon uiteindelijk pas begin maart.”
De toepassingen die Bart wilde uitproberen waren plaatsspecifieke variabele dosering van granulaat tegen aaltjes en plaatsspecifieke variabele dosering van bodemherbiciden. De doelen die hij daarbij voor ogen had, waren een uniformere weggroei en een uniformer gewas (kwantiteit en kwaliteit) en het minimaliseren van het gebruik van granulaat tegen aaltjes om kosten en milieu te sparen.
Aanpak van aaltjes
“Na de start van het project bleek dat de aanpak van aaltjes vooral op aardappelmoeheid (AM) was gericht en niet zozeer op vrijlevende aaltjes en de aanpak ervan in andere gewassen”, zegt Bart. Voor Bart hield dit in dat hij zich concentreerde op variabele dosering van bodemherbiciden in uien. Als basis hiervoor liet hij begin maart 2 percelen, huiskavel E35 van 18,0 ha en langjarig pachtperceel E37 van 8,0 ha, scannen door Eddie Loonstra met zijn passieve gammasensor. “De keuze viel op deze sensor omdat daarmee in de kop van Noord-Holland met zijn zilte bodem goede ervaringen zijn.”
Het seizoen zat dit jaar ook niet mee. Hierdoor is het lastig om de balans op te maken
Liever had Bart meer percelen laten scannen, maar daarvoor was het te laat. “Eigenlijk zijn we halsoverkop gestart met verschillende toepassingen omdat het seizoen niet op zich laat wachten. Zo konden we de taakkaart voor plaatsspecifiek bodemherbiciden toedienen aanvankelijk niet inlezen in de terminal van de stuurautomaat. De taakkaart mistte vervolgens delen voor een nulmeting en die ben ik handmatig ook vergeten aan te leggen. Hierdoor miste de referentie voor de opbrengstmetingen. En afgezien daarvan, zat het seizoen dit jaar ook niet mee. Hierdoor is het lastig om de balans op te maken.”
Gebrek aan bruikbare satellietbeelden
De boost die Bart verwachtte door deel te nemen aan het NPPL-project en door de hulp van Wageningen UR, bleef uit. “Ik had de indruk gekregen dat Wageningen UR mij eigenlijk zo op weg kon helpen, maar dat viel mij toch wat tegen. Hoewel ik wel goed door expert Koen van Boheemen op weg ben geholpen. Dus ja, het werkt wel, maar voor mij gaat het te langzaam en soms ook te theoretisch/wetenschappelijk.”
Een domper vormde het gebrek aan bruikbare satellietbeelden. Voor die satellietbeelden sloot Bart voor €450 een basisabonnement af voor zijn 150 ha bij BIOSCOPE. “Er vielen gaten in de beschikbaarheid van bijna een maand doordat ons bedrijf op de scheidslijn van 2 satellietbanen ligt en omdat er sprake is van waterdamp van het IJsselmeer, de Waddenzee en de Noordzee. Dat laatste vertroebelt de satellietbeelden.” Via Koen en mede-expert Johan Booij ontving Bart later alsnog (gratis) satellietbeelden die hij gebruikte voor variabele loofdoding in zijn consumptieaardappelen.
Lichte middelenbesparing
Op basis van het verschil in lutumgehalte is perceel E35 van 18,0 ha opgedeeld in 3 zones met elk hun eigen adviesdosering bodemherbicide. “Dit perceel is in totaal 4 keer variabel bespoten. Eenmaal met 1 l Stomp 400 SC met ¼ liter Grounded per ha. En daarna nog 3 keer met ½ l Stomp 400 SC, ½ l Pyramin DF en een ½ l Chloor IPC 40%. Eigenlijk wilde ik meer variëren, maar op basis van het lage lutumgehalte liet de VRA Bodemherbicide app van Akkerweb dat tijdens de eerste bespuiting nog niet toe. Tijdens de tweede tot en met de vierde bespuiting is wel 20% in dosering gevarieerd.”
Bart schat in dat hij bij elke bespuiting 10% middel per hectare heeft bespaard. “Dat komt neer op zo’n €15/ha en in totaal €200 en door variabele loofdoding toe te passen, normaal 1,5 l/ha en nu 1,0 tot 1,5 l/ha, heb ik een paar euro per hectare bespaard. Als de satellietbeelden voor de loofdoding niet gratis waren geweest, had ik geen financiële besparing gehad. Wel zijn natuurlijk het milieu en de gewassen ontzien. Maar zonder opbrengstmeting en door dit bijzondere seizoen weet ik niet of de maatregelen een uniformer product dan wel een meeropbrengst opgeleverd hebben.”
Plannen voor 2019
Voor 2019 heeft Bart opnieuw ambitieuze plannen. Zo zijn er ondertussen op in totaal 55 van de 150 ha bodemscans uitgevoerd. De resultaten ervan wil Bart gebruiken om bodemherbiciden variabel toe te dienen in uien en in witlof.
Ook wil hij tijdens het zaaien van uien en wortelen en tijdens het poten van consumptieaardappelen de vloeibare fosfaat rijenbemesting variëren. “Hiermee wil ik besparen op fosfaatbemesting om zo mijn mestboekhouding verder sluitend te krijgen. En ik heb me ingeschreven voor de toepassing ‘beregeningsadvies op maat’. In dat kader wil ik met bodemvochtsensoren aan de slag.”
En Bart zou Bart niet zijn als hij zelf al het nodige vooronderzoek had gedaan. “De bodemvochtsensoren die ik zoek, moeten sowieso de zuigspanning kunnen bepalen. Anders heeft het voor mij geen nut.”
Expert Koen van Boheemen aan het woord
“Persoonlijk leek mij het scannen van de bodem bij Bart een grote uitdaging in dit project. In de kop van Noord-Holland levert de zilte bodem namelijk makkelijk ruis op tijdens het scannen. Bart nam meteen het voortouw door collega’s uit de omgeving te vragen naar hun ervaringen met bodemscans. Daaruit bleek dat er goede ervaringen waren met de passieve gammastraling scanner van Eddie Loonstra en toen kwam Bart met het voorstel om deze techniek toe te passen.
Over bodemscans gesproken: ik vond het erg mooi dat Bart tijdens het bespreken van de resultaten meteen al op het idee kwam om de bodemkaarten ook voor het plaatsspecifiek variabel strooien van compost in te zetten. Dit laat zien hoe multi-inzetbaar die informatie eigenlijk is.
Uiteindelijk heb ik als expert bij Bart niet veel hoeven assisteren of adviseren. Het feit dat de taakkaart voorafgaand aan het seizoen niet door de gps-terminal in de trekker gelezen werd, zit me eigenlijk nog het meest dwars. In de documentatie die Bart bij de gps-terminal heeft, staat namelijk nergens beschreven hoe een taakkaart precies ingelezen moet worden. Wat dat betreft zie ik zeker ruimte voor verbetering. Ik roep fabrikanten dan ook op om hun documentatie goed bij te houden, vooral na software-updates.
Bart had voor mijn gevoel graag ‘meer uit het seizoen willen halen’, maar het zat wat tegen met de beschikbaarheid van satellietbeelden (bewolking, reflectie, satellietbanen) en uiteindelijk zat het seizoen ook niet mee om het effect van plaatsspecifiek bodemherbiciden toedienen tot zijn recht te laten komen.”
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.