‘In 2020 nieuwe aanpak variabel poten bij Claassen’
Variabel poten van pootgoed bij Anselm Claassen in Vierhuizen (Gr.) had in 2019 geen meerwaarde, onder andere door droogte. In 2020 volgt een andere aanpak.
Het vraagt een nog nauwkeuriger demo-opzet en meer proefrooiingen om de verwachte positieve effecten van variabel poten in de praktijk ook terug te zien. Dat blijkt uit de demo variabel poten van pootgoed in 2019 op het bedrijf van maatschap Claassen in Vierhuizen (Gr.). “We hebben vorig jaar wel veel geleerd en één jaar is geen jaar, zeker door de droogte in 2019”, zeggen Anselm Claassen en zijn begeleider Johan Booij. Samen met de leveranciers van taakkaarten blijven zij geloven in de theoretische onderbouwing van variabel poten. “Ik zie bij andere demo’s en proeven buiten NPPL dat bij een hoge bodempotentie ofwel op plekken met veel organische stof of veel lutum nauwer poten zeker meerwaarde heeft”, zegt Booij.
Demo in 2019
In 2019 heeft maatschap Claassen een deel van zijn pootgoed variabel gepoot. Dat gebeurde op twee demopercelen: Kerkvoogdij en Elektra 3 genoemd. Op Kerkvoogdij stond 4,5 hectare Ditta-pootgoed. Daarvan is de helft variabel gepoot en de andere helft standaard. Op Elektra 3 werd 12,5 hectare Fontane gepoot, waarvan ook de helft variabel. “Met variabel poten, passen we de plantdichtheid van onze poters binnen een perceel aan op basis van een kaart over de variatie in lutumgehalten. Zwaardere grond geeft minder knollen. Dus hoe zwaarder de grond of hoe hoger de lutumklasse, hoe kleiner de pootafstand moet zijn voor optimale pootgoedopbrengst en het voorkomen dat knollen uit de gewenste maten groeien”, vertelt Claassen.
Taakkaarten
Om variabel te kunnen poten, zijn goede taakkaarten gemaakt door Van Iperen met het TT+ concept op basis van een bodempotentiekaart en door Vantage Agrometius op basis van de Veris MSP3-bodemscanner en de kennis van Claassen en zijn teeltadviseur. De bodem- en taakkaarten gaven verschillen weer in hoogte, zwaarte van de grond op basis van lutumgehalte, biomassa, organische stofgehalte en elektrische geleidbaarheid (EC).
Claassen had op zijn perceel Kerkvoogdij drie demostroken gepoot. Eén met een standaard pootafstand van 16 centimeter. Op een tweede strook had Claassen variabel gepoot met een taakkaart van Vantage Agrometius. Hieruit kwam een gemiddelde pootafstand van 16 centimeter met een variatie van 13 tot 18 centimeter. Op een derde strook is gepoot op basis van het TT+-concept. De gemiddelde pootafstand op deze strook is ook 16 centimeter met een variatie van 13 tot 19 centimeter.
Op Elektra 3, het tweede demoperceel waren twee demostroken. Eén met een standaard pootafstand van 13 centimeter en een tweede strook waar Claassen variabel poot op basis van het TT+-concept met een variatie van 11 tot 15 centimeter. Uit de kiemlustproef komt een gemiddelde pootafstand op deze strook van 12 centimeter (maat 35/45) en 19 centimeter (maat 45/50).
Droogte werkt negatief
Op het bedrijf van Claassen kon in 2019 geen aantoonbare meerwaarde van variabel poten worden aangetoond. Dat gold zowel voor de toepassing van TT+-concept als van Agrometius. De verwachting was dat bij een hoge bodempotentie een nauwere pootafstand meer saldo oplevert en bij een lage bodempotentie een ruimere pootafstand. “Kerkvoogdij is een erg droog perceel en het gewas had door de droogte veel knollen en stengels geproduceerd. Achteraf gezien hadden we de poters beter op gemiddeld 18 cm kunnen poten in plaats van 16 cm om te compenseren voor vochtbeschikbaarheid”, zegt Claassen. “Een alternatief was geweest om de poters langer te laten doorgroeien, maar het oogstmoment was rond eind oktober al erg laat. Het komt ook zeker aan op een goede voorspelling van het juiste oogstmoment, daar maken we dit jaar werk van.”
Op het perceel Elektra 3 kwam het verschil tussen standaard en variabel poten er waarschijnlijk niet uit, omdat bij lage bodempotentie in de strook met standaard pootafstand van 13 centimeter niet de hoeveelheid stengels per knol is gekomen. Ook gedeeltelijk door de droogte. Daarnaast lijkt de gekozen variatie in pootafstand (+/- 2 cm) ten opzichte van de standaard pootafstand nog vrij krap.
Gewijzigde demo in 2020
In 2020 gaan Claassen en Booij stroken maken met vaste pootafstanden en één strook met een variabele pootafstand. “In alle stroken gaan we proefrooiingen doen in stukken met hoge en lage bodempotentie ofwel lutumgehalte. We gaan vaker in het seizoen proefrooiingen doen om het juiste oogstmoment beter kunnen te bepalen en daarmee ook het moment wanneer je moet gaan doodspuiten”, zegt Claassen. Dat is mogelijk door het invoeren van proefrooicijfers in een programma van Agrovision.
Nieuwe pootmachine
Claassen heeft ook een nieuwe pootmachine gekocht met betere software om alle rassen op de juiste wijze variabel te kunnen poten. Pootgoedras, potermaat, grofte en het verwachte aantal kiemers per poter hebben ook invloed op de gewenste pootafstand. “De kiemtest geeft voorafgaand aan het poten wel een indicatie van het aantal stengels per knol. Maar in de volle grond is het veel kouder dan onder geconditioneerde omstandigheden en reageren de knollen anders”, legt Booij uit. Bodemstructuur en vochtvoorziening beïnvloeden eveneens de uiteindelijke opbrengst en gewenste sortering. Booij vindt het ook wenselijk is dat er meer fundamenteel onderzoek komt naar pootafstand in relatie tot zwaarte van de grond.
Dit jaar past Claassen ook weer variabel bodemherbiciden toe in de uien. In 2019 bleek de onkruiddruk op de lichte delen wat hoger. “Achteraf was de dosering op die plekken net te laag”, zegt Claassen. De meerwaarde van variabel bodemherbiciden spuiten is een hogere opbrengst. Vanwege hagelschade vorig jaar bleek de opbrengst achter.
Meer Groningse telers gaan variabel poten
Om meer kennis te verzamelen over resultaten met variabel poten, gaan meer Groningse telers hiermee de slag.
“Ondanks tegenvallende resultaten in 2019, hebben we wel stappen kunnen zetten bij Anselm”, concludeert Johan Booij. “In 2018 hadden we nog moeite om een taakkaart in te lezen op de pootmachine. Vorig jaar is dat eigenlijk zonder problemen en vrij gemakkelijk gelukt. De boordcomputer van de pootmachine van Anselm is van een oudere generatie. Met toepassing van een bepaald trucje in Farmworks konden Van Iperen en Agrometius de taakkaart toch geschikt maken voor die specifieke computer. Met het goede formaat iso-xml kon de taakkaart zo ingelezen worden. Nieuwere generatie schermen kunnen veel beter omgaan met standaard shape of iso-xml taakkaarten.”
De taakkaart voor variabel bodemherbicide op de boordcomputer van de spuit kon Claassen ook gemakkelijk inlezen. Voor een demo wilde Booij twee taakkaarten van de leveranciers combineren, maar er ontstond overlap in ingetekende vlakken. “Je ziet dit ook als je bijvoorbeeld zelf op basis van een achtergrondkaart zones intekent, er een dosering aanhangt en omzet naar een taakkaart. Door overlap wil de boordcomputer de taakkaart niet lezen. Anselm heeft dit goed opgepakt door de originele taakkaart van TT+ te gebruiken en in te laden, want de veldwerkzaamheden moeten gewoon door.”
Proef op Kollumerwaard
De NPPL-ervaringen worden via diverse projecten ook regionaal overgebracht. In Groningen gaat Booij met andere WUR-experts met meer pootgoedtelers aan de slag. “Naast de toepassingen bij de telers zelf, verdiepen we ons ook in de fundamentele vraagstukken naar de knolzetting in pootaardappelen. Daarom willen we op proefboerderij Kollumerwaard een proef aanleggen.”
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.