In de Pallandtpolder leren agrariërs, scholieren en onderzoekers van elkaar
De open dag op proefboerderij Pallandtpolder was onderdeel van de Landelijke Demodag de Groene Vonk. De Groene Vonk is een initiatief van LNV waarbij agrarische bedrijven ondersteund worden in de omschakeling naar duurzaam ondernemen. ‘Dit zou je iedere boer gunnen, dat je met deze goede samenwerking zoveel van elkaar kunt leren.’
De meeste bezoekers in de Pallandtpolder waren adviseurs en scholieren of mensen van de gemeente. Door drukte op de boerderij viel de belangstelling van collega agrariërs wat tegen. Met de afgelopen herfst in gedachten, waarbij het half oktober begon te regenen, had iedereen haast om zaaiuien te rooien. Proeftuin Van Pallandtpolder is een gezamenlijk initiatief van drie ondernemers: akkerbouwer Remco Wesdorp, melkveehouder Huibert Groeneveld en Martijn Groenendijk (Groenendijk Agro & Advies). Het initiatief kwam voort uit de zoektocht van de grondeigenaar (de Gemeente Goeree-Overflakkee) naar een duurzame invulling voor de 69 hectare grond in Middelharnis. Het bedrijf is een gangbaar bedrijf, niet biologisch, maar op zoek naar zoveel mogelijk circulaire teelt waarbij de weerbaarheid van de bodem verhoogd wordt. De percelen zijn opgedeeld in stroken van spuitbreedte, maar om het echte stroken te noemen mogen ze in RVO-termen maximaal 24 meter breed zijn. Op deze locatie worden zes stroken teelt begrensd door één strook van 12 meter met meerjarig inheems kruidenrijk hooiland. Dit komt ten goede aan de weidevogels. Op het bedrijf zijn acht teelten: aardappelen, tarwe, uien, snijmais, suiker- en voederbieten, grasklaver en veldbonen.
Beeld van de open dag bij Pallandpolder.
Samenwerking leerzaam en nuttig
Mede-initiatiefnemer Remco Wesdorp over zijn motivatie voor dit project: ‘Het samenwerken met een veehouder, iemand uit een andere sector, is interessant. Op deze manier heb ik mijn netwerk en mijn kennis in de agrarische sector vergroot. Grote onderzoeksinstituten als Louis Bolk en Wageningen Universiteit doen hier onderzoek naar onze strokenteelt en manieren van bemesting, met kunstmest en dierlijke mest. Het is leerzaam om te zien met hoe weinig input die wij soms in een teelt steken, hoe goed de resultaten kunnen zijn. Verhoogde stikstofefficiëntie, minder ploegen, een ruimer bouwplan en een natuurinclusieve inrichting, liggen hier aan de basis. De eerste winst die we hebben geboekt is de toename van het aantal vogels.’
Werken in stroken
Ook Martijn Groenendijk is namens Groenendijk Agro & Advies betrokken bij de Pallandtpolder. Groenendijk heeft het plan geschreven namens de twee ondernemers. Martijn is zeer tevreden over de samenwerking binnen dit project tussen boeren, scholen en NLGO, de Natuur en Landbescherming Goeree-Overflakkee. Groenendijk zegt: ‘Dit zou je iedere boer gunnen, dat je met deze goede samenwerking zoveel van elkaar kunt leren.’ Groenendijk zegt over het werken in strokenteelt: ‘Het werken in stroken betekent voornamelijk aan de voorkant zorgen voor een goede planning. De grondbewerkingen zelf vormen geen groter obstakel dan in reguliere teelt. Wel vraagt de gewasbescherming om meer tijd en aandacht, want de spuit moet vaker opgeklapt worden om naar de volgende strook toe te gaan.’
Bodem voedt de plant en andersom
Tijdens de open dag was er aandacht voor het onderzoek naar de kleine kringloop tussen plant en bodem. Zoals bekend gaat de opbouw van organische stof in de bodem altijd heel langzaam. Hoe komt dat? Lein de Visser van CZAV hield daarover een betoog voor alle aanwezigen. Het hele chemische proces waarbij de plant onder andere glucose afgeeft aan de bodem, is de enige manier om het bodemleven te voeden op een manier die wij kunnen beïnvloeden. Zonder dat proces ‘ziet het bodemleven zich genoodzaakt om het organische stof op te eten’. De vraag is dus, hoe krijg je de plant zover dat-ie voldoende glucose over heeft om daarmee het bodemleven te ‘voeren’. Kunstmest is daarvoor een manier, maar moet wel in het belang staan van een goede balans tussen voeding voor de plant en voeding voor het bodemleven.
Ureumstikstof beter dan nitraat
Sommige kunstmest, zoals KAS, bestaat voornamelijk uit nitraat en ammoniak. Dat is goede voeding voor de plant, maar het is geen voeding voor het bodemleven. Het omzetten van nitraat door het bodemleven kost energie en levert lachgas en stikstofgas op, dat vluchtig is of uitspoelt. Beter is een kunstmest die gebaseerd is op ureumstikstof. Deze meststof kan wel omgezet worden door het bodemleven en bevordert daardoor de samenwerking tussen de plant en het bodemleven. De plant wordt hierdoor actiever en weerbaarder. Lein de Visser noemt het een zoektocht naar de optimale balans en kringloop tussen de plant en de bodem. ‘We hebben er tachtig jaar over gedaan om hier te komen, nu hebben we weer tachtig jaar nodig om van hier naar een robuust systeem op basis van een kringloop te komen.’
Eigen mest beter rendement
Sommige onderzoeken hebben bijgedragen aan meer inzicht, maar zijn destijds niet verwerkt in adviezen. In de jaren tachtig heeft de WUR al onderzoek gedaan naar kringlooplandbouw, waarbij gekeken werd naar een kringloop van voeding voor de bodem en de dieren. Uit dat onderzoek bleek dat het rendement van dierlijke mest op eigen bedrijf hoger was, dan op een ander bedrijf. Hieruit blijkt dat het bodemleven zich aanpast aan mest van eigen bedrijf. Andersom was ook waar, de darmflora van koeien past zich ook aan en haalt meer rendement uit het voer van eigen bodem. Zo raar klinkt dit niet. Iedereen herkent de problemen als je op vakantie overschakelt van je dagelijkse maaltijd op bijvoorbeeld een Aziatisch dieet. Daar heeft je darmflora ook grote moeite mee. Het bodemleven bestaat net als je darmflora ook uit veel soorten bacteriën en schimmels.
Scholieren doen hun eigen proeven
Een groep scholieren van MBO Middelharnis Lentiz Agro Technics & Management had zelf praktijkproeven gedaan waarvan zij de uitkomsten presenteerden op de open dag. In stroken hadden zij uien geplant van vier verschillende rassen met vier verschillende stikstof trappen. De voorvracht was tarwe, de percelen hadden 15 ton Bokashi gekregen, die zelf in Pallandtpolder wordt gemaakt. Er was NKG toegepast en een ondiepe ecoploeg tot maximaal 15 cm diep. De conclusie van de eerste proef was dat de minste opbrengst was bij geen stikstofgift, maar dat 8 ton kippenmest en 90 kilo N een overdaad is, want die proef meer kwaliteitsproblemen met zich mee en geen hogere opbrengst. De tweede proef was in de aardappels. Daar was het opvallende resultaat het effect van een phytophthora resistent ras. Ondanks om de vijf dagen spuiten, werden de gewassen vrij zwaar aangetast. Maar het ras Palace van Agrico dat resistent is, bleef groen en bleef doorgroeien. Het moest wel een keer extra doodgespoten worden.
Scholierenproef in de aardappelen
Bij de aardappelen lagen verschillende rassen naast elkaar, ook enkele phytophthoraresistente rassen. Door de hoge ziektedruk in de aardappelen eromheen, zijn deze wel meegenomen in het spuitschema. Wat nu opviel, was dat het ras Palace er opnieuw positief uitsprong, al moeten de aardappelen dit najaar nog geoogst en beoordeeld worden. Het zelf onderzoeken, resultaten beoordelen en presenteren was een belangrijk onderdeel van de praktijkgerichte opleiding en de scholieren zeiden er zelf veel geleerd te hebben.
Grote toename vogels
In de Pallandtpolder neemt het aantal vogels elk jaar nog toe. Tot nu toe is het een verdubbeling van de oorspronkelijke zestien soorten. In de afgelopen drie jaar gaat het om 39 verschillende soorten. Vijf daarvan staan op de Rode Lijst, zoals de veldleeuwerik en de graspieper. De toename is te danken aan het invoeren van meer gewasdiversiteit in de polder, in combinatie met de vaste natuurelementen. Maar ook doordat er veel riet in de sloten staat en omdat vrijwilligers de nesten opzoeken en beschermen tijdens de landwerkzaamheden. De Pallandtpolder is in die samenwerking met de natuurvereniging en de strokenteelt echt een uitzondering in het gebied en het aantal vogels is veel hoger dan in de omgeving. Ondanks de toenamen van roofvogels als de blauwe kiekendief is het aantal weidevogels toegenomen. Alleen bij kleine soorten als de gele kwikstaart is dat een belemmering. Ook in de winter telt de Pallandtpolder meer vogelsoorten en meer vogels dan de omgeving. In de Pallandtpolder gaat het om 67 soorten, in de omgeving nog niet de helft. Het valt op dat er veel zaadeters als vinken en mussen zijn, maar ook veel ganzen. Deze grote aantallen vogels trekken natuurlijk ook weer meer roofvogels aan als de sperwer en de blauwe kiekendief.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.