Mechanisch aardappelloof doden om wegvallen middelen voor te zijn
Om de aardappelgewassen in één keer stop te zetten kiest maatschap Peeks al enkele jaren voor looftrekken. “Nu en in de toekomst werkt dat beter en zekerder dan chemische loofdoding.” Dit jaar schafte de maatschap een eigen machine aan.
Looftrekken is voor Henry Peeks een acceptabele manier om zijn aardappelgewassen dood te maken. Sowieso, maar zeker voor de zetmeelaardappelrassen, waarvan het loof bij doodspuiten in de regel moeilijk loskomt van het loof. Het looftrekken is in Peeks’ visie niet alleen nu al een goede manier om de oogst in te leiden, maar het systeem geeft ook zekerheid voor de toekomst.
“Dat zit zo. Om chemisch een gewas dood te krijgen zouden we dat moeten doen door klappen en vervolgens de middelen Spotlight en Quickdown spuiten. Niet óf Spotlight óf Quickdown, maar allebei. Dat betekent dat als één van deze middelen wegvalt, we meteen een serieus probleem zouden hebben. We kunnen het ons niet veroorloven om voor de pootaardappels van maar één loofdoodmiddel afhankelijk te zijn. Met de middelen samen lukt het al haast niet een gewas in één keer dood te krijgen, meestal zijn twee bespuitingen nodig en dan soms nóg een nabespuiting. Laat staan dat we het met één middel zouden moeten redden. Wachten tot die situatie is ons te risicovol.”
NPPL-focus op looftrekken
De Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) gaat het komende half jaar kijken naar in welke mate een volledig mechanische loofdoding (looftrekken, ook wel loofplukken genoemd) de chemische kan vervangen. Dus loofklappen en trekken in plaats van loofklappen en spuiten.
In welke situaties is looftrekken beter dan chemisch, onder welke omstandigheden (rassen, weer) is het juist andersom.
We gaan telers bevragen, ook andere deskundigen en vanzelfsprekend ontwikkelaars en machinefabrikanten.
Daarom viel al enige jaren geleden de keus op mechanische loofdoding, loofklappen met een machine voorop de trekker en in dezelfde werkgang looftrekken met een machine achterop. Tot dit jaar besteedde Peeks dat looftrekken uit aan een collega. Sinds dit jaar heeft de maatschap zelf een machine aangeschaft, de Discmaster 300 van machinebouwer Vegniek in Emmeloord
Eind augustus begonnen met trekken
Henry Peeks boert in maatschap met zijn broer Remco in Garminge, Midden Drenthe. Eind augustus is begonnen met de loofdoding. “We zijn net begonnen. Dat is aan de late kant”. We hebben ook vrij laat gepoot, vanaf pakweg de tweede helft van mei.”
Als we Peeks op vrijdag 6 september bezoeken zijn hij en zijn broer Remco bezig met het lostrekken van een graanstoppel om er vervolgens een groenbemester in de zaaien. De nieuwe looftrekker staat stil. Tijd voor een demonstratie heeft Peeks niet. Om toch te kunnen zien hoe de machine werkt verwijst hij ons naar een stukje verderop waar akker- en loonbedrijf Zwiers uit Wijster met precies zo’n machine aan het werk is. Tot en met vorig jaar deed Zwiers het looftrekken bij Peeks.
Maatschap Peeks, Garminge (Dr.)
- Bedrijf: 110 hectare
- 40 ha pootaardappelen
- 25 ha suikerbieten
- 25 ha graan
- 10 hectare snijmais
- 10 ha agrarisch natuurbeheer
- Aardappelrotatie 1:5 à 1:6
Loof onderin, rug bovenop zwart
Het feitelijke hart van de machine bestaat uit rubberen trekschrijven die hun stevigheid ontlenen aan een soort zonnewielen erachter. Die trekschijven pakken de na het klappen overgebleven stengels net onder de bovenkant van de rug vast en trekken ze eruit. Glijsloffen naast de trekschijven voorkomen dat wat vaster zittende knollen mee omhoog uit de rug worden getrokken. Na het trekken volgt een diabolorol die de rug weer netjes in de vorm aandrukt.
Het werk dat de machine maakt ziet er goed uit. In die zin dat het meeste loof netjes onderin naast de ruggen komt te liggen. Het beetje nog op de rug ligt los en is er zo af te vegen. Een zwarte aangedrukte rug blijft over.
Waar de looftrekker is ingezet voor een volgende omgang liggen wel wat losse knolletjes tussen de ruggen en ligt op de rug hier een knol bloot. Chauffeur Bertus Zwiers wijt dat enigszins mopperend aan het wat grillige loonwerkperceel dat tot op de laatste vierkante meter is volgepoot. Hobbelend over de kopakkers bemoeilijkt netjes glad inzetten va de plukker. “Veel stukjes kopakker hier. Beter is om net als bij Peeks, smalle kopakkers niet in te poten”, zegt Zwiers. “Maar zie je wat voor mooi werk hij na een paar meter levert.”
Zoeken naar beste afstelling
Henry Peeks vertelt over de afstelmogelijkheden van de machine De vier elementen hangen afzonderlijk in veren voor de gewichtsontlasting. Vanuit de trekkercabine is de snelheid van de trekschijven traploos in te stellen. De werkdiepte is instelbaar. Via invoertrommels wordt het loof inclusief een kleine hoeveelheid grond naar de trekschijven geleid. De loofgeleiders zijn ook weer in verschillende richtingen instelbaar. “Net onder het rugoppervlak is de stengel steviger dan net erboven, dus daar pak je hem het best vast. Het is voor ons echt nog uitproberen wat de beste afstellingen zijn. Maar wat we gezien hebben is dat het loofplukken heel goed kan lukken. Zo’n oud type looftrekker met opgeblazen rollen doet 80%. Deze die we nu hebben pakt alles. Die doet het geweldig.”
Peeks is beducht voor nagroei, aangezien daarlangs als nog virus kan binnen dringen. “Er zijn nu niet meer zo veel luizen, maar we weten dat die juist erg graag vers blad opzoeken. Dat moeten we voorkomen. Het schijnt ook dat de kans op Rhicoctonia bij loofplukken kleiner is dan bij spuiten. De stengel is ineens van de knol gescheiden. Dat betekent eerder rooien.”
Risico op knolbeschadiging
Dat het loof beter en directer van de knollen wordt gescheiden, maakt dat minder stengelresten mee worden ingeschuurd. En dus bij het uitschuren of lezen hoeven worden uitgeraapt. Afhankelijk van het ras duurt het bij sommige rassen lang totdat het loof loslaat. “Vaak laat het tot aan het rooien helemaal niet los. Je kunt dan wel agressief gaan schudden op de rooier of looftrekrollen strakker afstellen, maar dat geeft het risico van knolbeschadiging. Wil je ook weer niet.”
De Discmaster 3000 kostte zo’n €60.000. Ten opzichte van klappen en spuiten bespaart hij bij Peeks zo’n €6.000 per jaar. €150 per hectare aan middel en machinekosten. “Kijk je enkel naar het directe kostenverschil, dan hebben we de machine in pakweg 10 jaar terugverdiend. Al was kostenbesparing niet waarom de loofplukker hebben aangeschaft.” Deze berekening geldt niet voor alle hectares, want in sommige gevallen dient er toch nog een keer te worden na gespoten.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.