‘Meer regie nodig bij precisieprojecten’
De precisielandbouw verbreedt. Maar de kennisontwikkeling en -verspreiding is veel te veel versnipperd, zegt NPPL-projectleider Corné Kempenaar. ‘Er is veel meer regie nodig.’
Precisielandbouw staat klaar voor de boerenpraktijk. Maar waarom wil de boer dan niet aan de slag met vernieuwende technieken, die goed zouden zijn voor milieu, voedselveiligheid en ook nog eens voor de portemonnee? Deze vraag in Den Haag stond ruim twee jaar geleden aan de basis van de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL).
Nauwelijks plug-and-play
Een Wageningse inventarisatie kwam met antwoorden. Het kant-en-klaar van precisielandbouw moest met een flinke korrel zout worden genomen. Van plug-and-play blijkt bij veel technieken geen sprake. Verkopers beloofden soms meer dan hun technische collega’s konden waarmaken. Bovendien, zo werd gerapporteerd, zou er sprake zijn van ‘onbalans in de businesscase’ van precisielandbouw: de leverancier verdient er zeker aan, voor de boer is dat maar afwachten. Geen wonder dat boeren de kat uit de boom keken.
Complexe handleiding
“Het verwachtingsmanagement rond precisietechnologie laat vaak te wensen over”, vertelt Corné Kempenaar van de afdeling Agrosysteemkunde van Wageningen University & Research (WUR). “Bij de aanschaf, maar ook bij de ondersteuning achteraf. Soms zie je dat complexe systemen met een Engelse handleiding worden afgeleverd. Of wordt tot aanschaf overgegaan vanwege subsidie. Dat schiet niet op.”
Kempenaar is projectleider van de NPPL die volgend jaar zijn derde jaar ingaat. In de proeftuin helpen experts van WUR verspreid over het land zestien akkerbouwers, melkveehouders en bloembollentelers met de implementatie van precisietoepassingen op hun bedrijven. En in 2020 komen er nog tien deelnemers bij, waaronder fruittelers.
NPPL heeft een focus op variabele toedieningstechnieken. Is dat niet een te enge benadering van de transitie die de plantaardige productie moet gaan doormaken?
“Dat zou kunnen gelden voor het eerste NPPL-jaar 2018. Maar dit jaar is er interessante precisietechniek voor efficiënte beregening bijgekomen en bemesting op maat voor de melkveehouderij. En detectie met de drone van nesten van weidevogels. Nu verschuift zich de vraag. Je kunt wel om de nesten heen maaien, maar daarmee zijn die vogeltjes nog niet gered. Je markeert de nesten voor roofdieren. NPPL verbreedt van jaar tot jaar. Behalve dat er vorig jaar bloembollentelers en melkveehouders bijkwamen en volgend jaar fruittelers, is er een akkerbouwer bij die overstapt naar biologische teelt op stroken van drie meter breed. Dat is echt een verandering van landbouwsysteem die nu in de NPPL zit.”
Wat hebben de eerste twee jaar NPPL opgeleverd?
“Ten eerste zijn er de ervaringen van de zestien ondernemers die met precisietechnieken aan de slag zijn gegaan. Grosso modo kunnen we vaststellen dat je op een gangbaar modern bedrijf met de huidige technieken en mechanisatie zo’n 20 tot 30% op middelen kunt besparen. Vervolgens is het wel de vraag wat dat de ondernemer oplevert. Praat je over minder bodemherbicide in uien en krijg je meer kilo’s van betere kwaliteit, dan zit daar de winst. Maar ga je bij loofdoding de hoeveelheid middel variëren, dan zijn de kosten hoger dan de besparing op het middel. Er is dan een milieuvoordeel, maar voor de boer zelf kost het soms meer dan het oplevert. Alleen bij gebruik van relatief goedkope satellietbeelden is het recht te rekenen.
Wat we ook zien, is dat er bij het hebben en gebruiken van taakkaarten regelmatig problemen ontstaan. De standaardisatie is niet goed, na een update is software niet meer compatibel met het formaat van de taakkaart. Of de boer volgt de complexe instructie niet goed op om een en ander goed op de terminal te krijgen. Precisietechnieken zijn nog te ingewikkeld om zomaar gemeengoed te worden.”
Nationale Agenda Precisielandbouw
Verder noemt Kempenaar de Nationale Agenda Precisielandbouw, die voortvloeit uit de NPPL. Dit is een inventarisatie van knelpunten rond precisielandbouw die het individuele bedrijf overstijgen. Deze agenda is er in concept. Er worden elf knelpunten in genoemd die dringend aandacht moeten krijgen om precisielandbouw vooruit te helpen: problemen met taakkaarten, kwaliteit van de data, middelenvoorschriften, onbekendheid, ingewikkeldheid, gebrek aan training en opleiding, te weinig standaardisatie, lange terugverdientijd/geen verdienmodel, license to operate, datapositie van de boer.
“De problemen aan de basis van de NPPL staan erin, maar je ziet dat aan meer punten gewerkt moet worden om precisielandbouw echt aan de gang te krijgen. Die middelenvoorschriften zijn interessant. Zijn er mogelijkheden om de toelating van een middel te krijgen of te behouden als precisietechnieken worden toegepast? Had de toelating van Reglone overeind kunnen blijven als de variabele toepassing van 1,5 of 2,5 liter per hectare in het gebruiksvoorschrift stond? Dat is ingewikkelde materie, het moet ook van Brussel mogen om zo naar toelatingen te kijken. Het goede nieuws is alvast dat er in het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen een vacature is voor iemand die een rol kan spelen in de weging van nieuwe technologieën bij toelating van middelen. Dat is alvast winst.”
‘Had Reglone overeind kunnen blijven als de variabele toepassing van 1,5 of 2,5 liter per hectare in het gebruiksvoorschrift stond?’
De lijst knelpunten laat zien dat wie nu met precisielandbouw start, nog steeds behalve doorzetter ook een soort Willy Wortel moet zijn.
“Is zo. De ondersteuning kan beter ja. Dat zie je daarom ook terugkomen in die Nationale Agenda Precisielandbouw. Waar we naartoe moeten, is dat precisietechnieken dummyproof worden, in die zin dat ze bedrijfszeker zijn en in principe door iedereen toe te passen. Het verwachtingsmanagement en de nazorg door leveranciers moet beter. Aan de ene kant snap ik dat wel, ze zijn overgeleverd aan fabrikanten die verspreid over de wereld zitten. Maar ik vind het geen goed excuus. De leverancier moet ten minste duidelijk aan zijn klant uitleggen welke nazorg hij kan verwachten. Daar heeft het vaak aan geschort.”
Boerderij van de Toekomst
“Om iets te doen aan onvoldoende praktijkrijpheid van systemen, wordt een ‘Boerderij van de Toekomst’ gesticht, 80 hectare in Lelystad. De functie is productie, maar er zijn ook andere maatschappelijke doelen. Door het bedrijf komt een groene dooradering. Er komt strokenteelt op een schaal die past bij huidige en toekomstige mechanisatie en waar een gezonde bodem, weerbare gewassen en biodiversiteit betere kansen krijgen. Er wordt een veldrobot gestationeerd, ook innovaties van buiten zijn meer dan welkom. Zo zou een dronecassette van John Deere, zoals getoond op Agritechnica afgelopen maand, mooi passen. Die gaat zelfstandig aan het werk om ziekten en plagen te detecteren en die zo nodig te bespuiten.”
Dat wordt nog meer precisiekennis. Plus die van straks 26 NPPL-deelnemers. Hoe krijg je die massieve stroom informatie bij de boeren?
“Om te beginnen hebben we de NPPL-site met ervaringen die van deelnemers komen. LNV zou daarnaast graag ook zoiets zien als een kringloopadviseur, die telers ook met dit soort technieken op gang helpt. Iemand waarin veel expertkennis bij elkaar komt. Ik snap dat wel, vraag me alleen af of dat schaap met vijf poten te vinden is. Maar je kunt ook zeggen: zouden die zestien NPPL-ers die we nu hebben geen precisie-adviseurs in hun omgeving kunnen worden? Willen ze dat, kunnen ze dat en wat kost dat dan? Interessante vraag, daar gaan we als NPPL-stuurgroep iets van vinden.
‘Er is veel meer regie nodig in de kennisontwikkeling en de doorstroming daarvan. Dat stuk is veel te veel versnipperd om doelmatig en effectief te zijn.’
Kennisverspreiding is wel een ding. Laatst was er in Noord-Holland een bijeenkomst met vertegenwoordigers van precisie-initiatieven die provinciale subsidies ontvangen. Dat waren er 45, vijfenveertig! Allemaal met een stuk of zes boeren eromheen. Er zijn nog wel veel meer van dit soort projecten gaande. Allemaal hebben ze mooie uitgangspunten en doelstellingen geformuleerd. En er gebeuren ook nuttige dingen. Maar resultaten… werkelijk geen idee! Iemand zei bij die bijeenkomst dat het absurd zou zijn als niet onmiddellijk de helft van die projectjes wordt stilgelegd. Laat ik het zo zeggen: er is veel meer regie nodig in de kennisontwikkeling en de doorstroming daarvan. Dat stuk is veel te veel versnipperd om doelmatig en effectief te zijn.”
Bodemscans naast elkaar gezet
Onder de vlag van de Nationale Proeftuin Precisielandbouw zijn dit jaar opnieuw bodemscans met elkaar vergeleken. Op een bont perceel in de Wieringermeerpolder zijn vijf bodemscanners naast elkaar gezet. Resultaten komen begin volgend jaar. Telers zijn benieuwd naar verschillen in de kwaliteit van de scans en de bruikbaarheid van de scankaarten voor variabele plaatsspecfieke toediening van gewasbeschermingsmiddelen, (kunst)mest en ook pootgoed. Op een bedrijf in Groningen is de pootafstand gevarieerd op basis van de Veris-bodemscan aan de ene kant, en de goedkopere bodempotentiekaart van toeleverancier Van Iperen aan de andere kant.
Dit artikel is eerder verschenen in Boerderij magazine.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.