Met precisietechnieken sturen op eiwit
Het voerplan van LNV-minister Schouten geeft beroering in de melkveehouderij. De minister wil het eiwitgehalte in krachtvoer aan een plafond binden om zo de stikstofuitstoot te verlagen. In gesprek hierover met NPPL-deelnemer Ad van Velde en zijn begeleider van de WUR Fedde Sijbrandij.
Als het eiwitgehalte in krachtvoer omlaag moet, kunnen melkveehouders dat in principe compenseren door meer ruw eiwit van eigen grond te halen. NPPL-deelnemer Ad van Velde, melkveehouder in Kantens (Gr.), kan niet direct zeggen hoe hij dat met precisielandbouw kan realiseren. “We halen al 68% eiwit van eigen grond en dat percentage neemt nog toe. Omdat ons rantsoen een hoog aandeel mais bevat, voeren we wel eiwit aan via krachtvoer, maar dat is niet veel”, zegt Van Velde, die vindt dat gras voeren met een hoog eiwitgehalte alleen maar zin heeft als koeien het eiwit ook daadwerkelijk benutten.
Najaarskuilen
“Onze kuilen bevatten gemiddeld 155 RE, waarbij de najaarskuilen meer eiwit bevatten”, zegt Van Velde. Hij ziet aan het lage ureumgehalte in de melk dat zijn koeien het eiwit goed benutten. Van Velde en zijn voeradviseur verwachten dat er problemen ontstaan met te laag eiwit in het rantsoen. “We zien dat nu nog niet. Bij sommige koeien is het ureum 10, terwijl ze met 44 liter melk per dag toch goed produceren.”
De Groningse veehouder teelt in rotatie met akkerbouwers ook 6 hectare luzerne. “Dat levert eveneens extra eiwit op van eigen grond, maar ook voor luzerne geldt dat de benutting ervan goed moet zijn. Daar zijn nog best wat vraagtekens over.”
Groeimodellen
Fedde Sijbrandij is specialist precisielandbouw aan de Wageningen University & Research (WUR) en begeleider van Van Velde in het NPPL-project. Hij geeft aan dat precisielandbouw wel de potentie heeft om bij te dragen aan hogere eiwit-opbrengsten op grasland. “De WUR is bezig met groeimodellen die grasopbrengst kunnen voorspellen op basis van bodemkenmerken, bemesting en weersomstandigheden. Daarmee is ook het juiste maaimoment voor een goede opbrengst te bepalen”, zegt Sijbrandij.
Op tijd maaien
“Op tijd maaien, helpt ook voor een hoger eiwitgehalte”, weet Van Velde. Er zijn ook mogelijkheden in sturing op stikstofbemesting, zoals dat gebeurt bij Van Velde. “Met opbrengstmetingen krijg je een beter beeld welke delen van het perceel minder droge stof of eiwit opbrengen. Hierop kun je met precisiebemesting inspelen. Meer stikstof strooien op plekken met minder opbrengst is een manier, maar dat is zeker nog niet de oplossing. Misschien moet je juist meer strooien op plekken met hogere opbrengsten, want daar worden ook meer mineralen onttrokken”, zegt Sijbrandij.
De gehaltes aan ruw eiwit in het geoogste gras zijn ook te meten, waardoor veehouders met inkuilen kunnen sturen in welke kuilbult ze de silage opslaan. “Zo kun je met de keuze van ruwvoer nog meer sturen op het eiwitgehalte in het rantsoen”, stelt Sijbrandij.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.