Naast droogtebestrijding wil Klaas Schenk druppelirrigatie inzetten voor bemesting
Dankzij druppelirrigatie en peilgestuurde drainage heeft de droogte in juni Klaas Schenk geen pijn gedaan en wist hij de overmaat aan regen ook te verwerken. Volgend jaar wil de akkerbouwer in Anna Paulowna ook fertigatie via de druppelslangen beproeven.
Op 13 mei werden bij Hoeve Lotmeer de laatste aardappelen geplant in de Anna Paulownapolder, daarna volgde een lange periode met noordoostenwind en geen neerslag. Schenk: ‘’We zijn direct begonnen met watergeven via de druppelslangen om een goede aansluiting te krijgen. De druppelslangen liggen een paar cm onder het oppervlak en zijn na het planten in de grond gebracht. Het water komt uit de silo, die we volpompen met bronwater.’’ Hij meent dat het gewas er op het oog beter bijstond dan bij sommige collega’s. ‘’Maar niet zo goed als wanneer er een flinke bui regenwater op was gevallen’’, nuanceert hij. ‘’10 mm regenwater is beter dan 80 mm druppelen.’’ Via de druppelaars geeft de teler 1 mm per uur (3-9 mm per keer). Het bronwater bevat 4,8 gr N per liter.
Grond vochtig houden
Later in de teelt is ook de peilgestuurde drainage benut. Een hoger waterpeil wordt bereikt door water via de drainage (pijp op 80 cm) te infiltreren. ‘’Hierdoor blijft de grond in het algemeen vochtiger, ook de bovenlaag droogt minder uit. Bij een forse bui spoelt het hierdoor niet af, het zakt ook minder snel naar de ondergrond. De vochthoudendheid verbetert’’, aldus de teler die zegt dat hij dit seizoen best leuke resultaten heeft gezien.
Afgelopen winter heeft hij drie kraanvakken gerealiseerd, waarop hij kan variëren met het waterpeil: 40, 60 en 80 mm onder het maaiveld. Schenk: ‘’Als je gaat irrigeren, is het van belang ook het waterpeil omhoog te brengen. Wat je van boven geeft, blijft boven hangen voor wortelvorming en deze komen vervolgens makkelijker bij het hogere grondwater.’’ Het areaal peilgestuurde drainage is uitgebreid van 8 naar 14 ha en komend jaar wordt dit 20 ha.
Groeimodellen verfijnen
Gedurende de teelt geeft Schenk water aan de hand van een groeimodel. Voor elke fase geldt een ander advies. De behoefte is tevens ingegeven door data uit Irriwatch en ter controle heeft hij nog enkele SensoTerra sensoren staan. ‘’Regelmatig trekken we planten op om te kijken hoe het gaat. Omdat de start moeizaam ging gezien de droogte en vooral de wind, liep de ontwikkeling achter op het groeimodel. Dan moet je wel corrigeren. Je kunt niet meer water geven dan de plant op dat moment aankan.’’ Volgens Schenk komt Netafim elke zondag met het advies voor de komende week. Als zijn eigen bevindingen afwijken, neemt hij contact op en wordt het advies bijgesteld. Dit korte lijntje heeft hij niet met de WUR. Onderzoekers van de WUR komen regelmatig zelf om het groeimodel, dat zij ontwikkelen met Irriwatch, te checken.
Fertigatie in het verschiet
Sinds augustus vorig jaar is Hoeve Lotmeer tevens demobedrijf in het project zoetwaterboeren. Dat heeft in ieder geval één ding vlot getrokken: het onderzoek naar de bemestingsbehoefte (uitgevoerd door Vertify). In dit onderzoek worden verschillende strategieën naast elkaar bekeken, waarbij de nadruk op stikstof ligt. Zo wordt gekeken hoe het vrijkomt in de grond wanneer deze wel of niet vochtig is en hoeveel uitspoelt bij verschillende watergeefstrategieën. Eén veld wordt niet bemest. Eén veld is onbeteeld en onbemest. ‘’Daar volgen we de stikstof die van nature in het water zit’’, legt de teler uit. Een plant optrekkend: ‘’Het doel is om het opbrengstpotentieel omhoog te brengen. We zitten nu op 10-12 knollen per plant, maar 15 is haalbaar. Dit kan door efficiënter te bemesten; de basis van plantenteelt.’’
Schenk ziet een toekomst voor zich waarin net als in de glastuinbouw naar behoefte wordt bemest. Na de basisbemesting, zal dan op basis van data en waarnemingen worden bijbemest met hoofd- en sporenelementen. Volgend jaar wil hij hiermee van start gaan. Dan moet er een injectie-unit gerealiseerd zijn tussen de silo en de hoofdleiding.
Vergunning vlot niet
Voor de realisatie van de ondergrondse wateropslag is Schenk nog altijd in afwachting van een vergunning. Waterschappen hebben hier verschillende ideeën over; ik vind het belangrijk dat er goedkeuring komt en geen gedoogbeleid. Het sparen van zoetwater heb ik eerder een hoofdteelt genoemd. Daar sta ik nog steeds achter.’’ Wat volgt is een uiteenzetting over verspilling van zoet water door het naar de zee te laten stromen, terwijl de zomers heter en droger worden en het gebrek aan water veelvuldig de kranten haalt. Dat het aantal watercoöperaties groeit is ook een veeg teken.
Hoewel afgelopen maanden veel ambtenaren de weg naar Hoeve Lotmeer vonden, is het kwartje volgens Schenk nog niet echt gevallen. De eis dat het water eerst wordt gefilterd (door een zandfilter en één met actieve koolstof) staat nog overeind. ‘’Dat is enerzijds onbetaalbaar en anderzijds onzinnig, want dan is het nog schoner dan drinkwater.’’ Ondertussen heeft hij wel veel bezoek gehad van telers uit Flevoland, die ook kampen met een te hoog EC. ‘’We proberen nu een voet aan de grond te krijgen bij de Unie van Waterschappen, een landelijk orgaan.’’
De mogelijkheden van ondergrondse wateropslag zijn gunstig. Schenk liet al peilbuizen inbrengen om te monitoren (op 10, 20 en 30 m) waar de verschillende lagen zich bevinden. ‘’Zoet en zoet wisselen elkaar af. Het zoete water dat we op 30 m willen inbrengen houdt het zoute water eronder.’’
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.