‘Precisietechnieken hebben meerwaarde, maar corona bemoeilijkt implementatie’
Ronald Swinkels hoopte afgelopen jaar flinke vooruitgang te boeken, wat betreft de inzet van precisietechnieken. Dat is deels gelukt: precisieberegening werd een standaard onderdeel van de bedrijfsvoering en Swinkels deed ervaring op met cameragestuurd schoffelen. Op andere vlakken gooide corona roet in het eten: kennisdeling en intensieve begeleiding zijn volgens de preiteler een must om verdere stappen te kunnen zetten op het gebied van precisielandbouw.
Ronald Swinkels uit Meterik hield zich de afgelopen twee jaar binnen NPPL voornamelijk bezig met precisieberegening. In de zomer van 2020 ging hij experimenteren met de Sime Elektrorain en de Raindancer. De Sime Elektrorain is een elektrisch aangedreven beregeningskanon, het Raindancer-systeem omvat een gps-module om de beregening te bewaken en te besturen vanaf de telefoon en de computer. “Hoewel we aanvankelijk experimenteerden met beide systemen, stapten we afgelopen jaar volledig over naar het Raindancer-systeem”, zegt Swinkels. Hij runt samen met zijn ouders een vollegrondsgroentebedrijf van 150 hectare, met een focus op de preiteelt. “De Raindancer-techniek is verder doorontwikkeld en je hoeft nauwelijks nog iets handmatig in te stellen.”
(tekst gaat onder foto verder)
Minder beregenen
Was in 2020 nog één van de vijf haspels van Swinkels voorzien van de Raindancer-module, in 2021 kocht de ondernemer er twee systemen bij. “Dit vergde weliswaar een investering van € 5000 à € 6000 per haspel, maar we hebben er vertrouwen in dat deze systemen gaan werken en kunnen worden terugverdiend. Alhoewel de meerwaarde van dergelijke technieken in 2021 wat minder duidelijk zichtbaar was dan andere jaren. Het was beduidend minder droog dan voorgaande jaren en we hoefden 30 tot 40% minder te beregenen dan normaal. Doordat er veel neerslag viel, was minder goed te zien of daadwerkelijk sprake was van een egaler beregeningsresultaat en of de perceelshoeken beter werden gecoverd.”
Desondanks heeft Swinkels er, met twee jaar ervaring op zak, vertrouwen in dat hij winst boekt op deze vlakken. “Ik verwacht dat we op termijn minimaal 20 tot 30% kunnen besparen op ons waterverbruik. Zeker als onze andere twee haspels straks ook zijn uitgerust met het Raindancer-systeem. Die investering zit wel in de pijplijn. En dit moet uiteindelijk ook resulteren in een arbeidsbesparing en zorgen voor meer rust in de bedrijfsvoering. Nu komen deze voordelen nog wat minder duidelijk naar voren, doordat we ook nog twee traditionele haspels hebben draaien.”
(tekst gaat onder foto verder)
Nauwkeuriger schoffelen
De preiteler investeerde daarnaast in een cameramodule, die kan worden gekoppeld aan de schoffelmachine en op die manier helpt om plantgoed en onkruid van elkaar te onderscheiden. “We hebben afgelopen jaar gezien dat deze module behoorlijk wat winst oplevert: we kunnen nauwkeuriger schoffelen en de geschikte schoffelmomenten optimaal benutten. Doordat de schoffelsnelheid omhoog gaat, krijg je immers meer gedaan in de uren dat de weersomstandigheden ideaal zijn om te schoffelen. Deze winter willen we onze andere schoffelmachines ook voorzien van een camerasteun, zodat we de cameramodule ook met deze machines kunnen gebruiken. Voorlopig hebben we nog voldoende aan één module, maar op termijn schaffen we er misschien nog een aan. Zeker als steeds meer herbiciden in de preiteelt gaan wegvallen.”
Weinig betrouwbare bodemvochtsensoren
Swinkels had aanvankelijk ook plannen om de inzet van bodemvochtsensoren op zijn bedrijf uit te breiden en verder te finetunen. Hij ging in 2020 experimenteren met deze sensoren, om de hoeveelheid vocht in en de zuigkracht van de bodem in kaart brengen. Het idee was dat de sensoren hem zouden helpen bij het verder optimaliseren van zijn beregeningsstrategie. “Vooral het op de juiste manier interpreteren van de data bleek in eerste instantie echter lastig”, zegt Swinkels. “En ook in 2021 worstelden we met de data die de sensoren genereerden. Soms gaf een sensor bijvoorbeeld aan dat de bodem erg droog was, terwijl we juist zagen dat deze voldoende vochtig was.”
Daarop zette de preiteler de vier sensoren naast elkaar, op korte afstand van elkaar. Dat experiment toonde aan dat de waarden per sensor sterk verschilden. “De data waren dus niet echt betrouwbaar. Daarom doen we er sindsdien wat minder meer mee; we gebruiken de sensoren op dit moment nog om een globaal beeld te krijgen van of een perceel te nat of te droog is.”
(tekst gaat onder foto verder)
Pas op de plaats
De preiteler wil zich verder oriënteren op andere bodemvochtsensoren, die meer betrouwbare data genereren en beter passen in zijn bedrijfsvoering. “Maar dat is lastig in deze tijd, aangezien er door corona nauwelijks nog kennisbijeenkomsten zijn en het ook moeilijker is om bij collega’s op het bedrijf te kijken.”
Om die reden zet Swinkels vooralsnog geen verdere stappen op het gebied van precisielandbouw. “Dergelijke technieken hebben absoluut meerwaarde, maar zijn dusdanig nieuw dat kennisdeling en intensieve begeleiding noodzakelijk zijn. En corona bemoeilijkt deze zaken; hierdoor kon onze WUR-expert afgelopen jaar ook nauwelijks langskomen. De NPPL-deelname heeft ons interessante inzichten opgeleverd en we blijven zeker actief met precisieberegening en cameragestuurd schoffelen. Dit gaan we komend jaar nog verder optimaliseren. Maar verder maken we even pas op de plaats. Pas na corona gaan we ons verder oriënteren op de mogelijkheden van andere precisietechnieken voor ons bedrijf.”
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.