Studieclub Flevoland geeft prioriteit aan efficiënter gebruik chemische middelen
De voortzetting van NPPL middels regionale studiegroepen krijgt steeds meer gestalte. In Lelystad kwam de studieclub Flevoland bijeen. De deelnemende agrariërs (akkerbouwers en bollentelers) spraken hun voorkeuren uit voor verschillende deelprojecten. Hieraan vooraf gingen korte beschouwingen over wat is bereikt binnen vier jaar NPPL, het Europese Project IPM Works en onderzoek naar vroege onkruidbestrijding in uit.
Net als bij NPPL is het doel van de opgerichte studieclub dat onderzoekers, leveranciers en agrariërs elkaar vinden en daarmee de ontwikkeling richting duurzame teelt versnellen. De door Corné Kempenaar, onderzoeker WUR, geleide discussie spitste zich toe op de toekomstige beschikbaarheid van zowel bodemherbiciden als gewasbeschermingsmiddelen.
De agrariërs stelden een realistisch beeld, namelijk dat ze niet zonder kunnen, maar graag meewerken aan een efficiënter gebruik. Aan de andere kant waren ze wat terughoudend. Ze erkennen dat er op alle fronten technische ontwikkelingen zijn op gebied van spuitapparatuur, doppen en al dan niet camera gestuurde detectietechnieken maar dat dit geen garantie is dat het werkt en rendeert. Daarmee werd volgens de initiatiefnemer de noodzaak van de oprichting van de nieuwe studieclub blootgelegd: op praktijkbedrijven ontdekken wat wel en niet werkt en wat vanuit het perspectief van de agrariër verder ontwikkeld dient te worden.
Drie pijlers
Het komende jaar willen de deelnemers aan de slag met het herkennen van wortelonkruiden via drones om deze in kaart te kunnen brengen en ze te bestrijden op het moment en in gewas waar dit het meest zinvol is. Zoals een van de deelnemers zei: ‘’Daarin zit de meeste winst, in plaats van volvelds spuiten heb je misschien maar 5% nodig.’’
Het maken van een spuitkaart op basis van dronebeelden kan de agrariër zelf, vertelde de aanwezige WUR-expert Koen van Boheemen. Binnen NPPL deed Bart van Loon uit de Wieringermeer hier al ervaring mee op.
Pulserende doppen
Een tweede onderwerp dat tot ieders verbeelding sprak, is de techniek van de pulserende doppen, sowieso een voorwaarde om tijdens het spuiten variabel te doseren. Ondanks de vooruitgang die ontwikkelaars hebben geboekt ten aanzien van egale bedekking en levensduur blijft vooral het aansturen volgens Van Boheemen een uitdaging. Binnen NPPL is bollenteler Stef Ruiter ver gekomen door te sturen op biomassa, maar daar zijn de akkerbouwers niet bij gebaat.
Deelnemer Roubos (Abbenes) vraagt zich hardop af of het detecteren van onkruiden en/of ziekten wel genoeg prioriteit krijgt. Al met al is dit ook een reden om leveranciers op de bedrijven uit te nodigen, eventueel met beleidsmakers, om te bespreken wat de (on)mogelijkheden en de wensen zijn.
Insecten
Het derde onderwerp waar de studieclub zich voor interesseert zijn ‘realtime’ monitoringssystemen voor zowel plagen als natuurlijke vijanden. Deelnemer Sturm schetst dat wanneer de teler meer kennis heeft van de aanwezige populatie in de tijd, hij een andere keus kan maken wat betreft het middel en de frequentie van spuiten.
Volgens Van Boheemen zijn er systemen op de markt die echter nog niet goed werken. Hij zou de telers graag met aanbieders in contact brengen, zodat ze dichter op de kennis zitten. Ook verwacht hij snel meer ontwikkelingen. ‘’De druk op het bevorderen van biodiversiteit is groot. Niet alleen in Nederland en niet alleen in de landbouw.’’
Kempenaar laat weten dat Wageningen UR in Lelystad van Syngenta zes boxen ter beschikking heeft gekregen die bodeminsecten in de grond detecteren.
Plan van aanpak
De aanwezige deelnemers zullen in de komende weken hun wensen verder specificeren, bijgestaan door Van Boheemen die ook de mogelijkheden kent. Deze variëren van demonstraties, proefopstellingen tot excursies. Hieruit komt een programma voort met wat, waar plaats gaat vinden en dit zal ook aandacht krijgen in de media.
Kempenaar nodigde tot slot deelnemers uit om ook buiten de kaders te denken. Breng in waar jullie mee zitten en wij laten experts meedenken en/of hun netwerk gebruiken.’’ Hij voegde toe dat proeven ook geslaagd zijn als blijkt dat iets niet werkt. ‘’Beleidsmakers mogen de realiteit niet uit het oog verliezen. Daar kunnen we met zijn allen aan bijdragen.’’
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.