Techniek hapert hier en daar, maar volop plannen
Bij NPPL-deelnemers Nanne en Gert Sterenborg functioneert de nieuwe veldspuit ondertussen naar behoren. Maar is er minder vertrouwen in de betrouwbaarheid van de NIR-sensor. Niettemin hebben vader en zoon voor 2019 volop plannen.
De seizoensstart van 2019 bij NPPL-deelnemers Nanne en Gert Sterenborg laat zich op bepaalde facetten vergelijken met die van 2018. Ook dit jaar laat het seizoen niet op zich wachten. Sommige technieken blijken nog niet altijd te doen wat de praktijk ervan verwacht. “Afgelopen winter zijn de problemen met de sectieaansturing van de veldspuit opgelost. We kunnen nu per sectie, elke 3 meter dus, de dosering in en dwars op de rijrichting variëren op basis van taakkaarten”, zegt Nanne. “De wens die nog openstaat is het registreren van de toegediende giften, de ‘as applied’-data. Maar daarvoor ontbeert de spuitcomputer voldoende rekencapaciteit. “Ik heb begrepen dat dit bij collega-teler Jacob van den Borne wel lukt. Hij werkt weliswaar met een ander merk veldspuit, maar die heeft dezelfde elektronica als die van ons, van Müller Elektronik.”
Minder vertrouwen in NIR
De NIR-sensor op de Zunhammer mesttank functioneerde vorig jaar goed, maar dit jaar heeft Sterenborg er minder vertrouwen in. “We hebben ondertussen al 2 keer een nieuwe sensor gemonteerd gekregen. Desondanks zien we telkens grote afwijkingen in de metingen van de inhoudsstoffen. We zien onlogische afwijkingen in de kaliumgehaltes en Zunhammer wilde dat graag oplossen. Maar als het dan medio april is geworden, dan hebben we andere dingen aan ons hoofd. Dus hebben we besloten om dat vooralsnog maar te laten zoals het is. Frappant genoeg zijn de gemeten hoeveelheden stikstof in rundveedrijfmest wel correct alsook de gemeten hoeveelheden kalium in zeugenmest.”
“Over het algemeen zitten de waarden gemeten door de NIR-sensor tussen 2 labuitslagen in, of erg in de buurt. Voor fosfaat gaf RobaLab 5,05 kg aan, Eurofins 7,19 kg en de Zunhammer 3,70 kg. Voor stikstof in zeugenmest: RobaLab 5,08 kg, Eurofins 6,07 kg en Zunhammer 6,03 kg”, aldus Gert. Door de soms grote verschillen in de labuitslagen vindt Sterenborg het moeilijk om te bepalen of de Zunhammer NIR-sensor goed presteert of dat juist de labs het bij het Varrechte eind hebben. “Voor kalium in rundveedrijfmest liggen de labuitslagen met 5,0 (RobaLab) en 5,2 kg (Eurofins) juist dicht bij elkaar. De meting van de Zunhammer sensor wijkt relatief veel af: 4,0 kg. We gaan met Zunhammer uitzoeken hoe we dit kunnen oplossen.”
“Voor het digestaat dat wij uitrijden gaf de terminal aan dat de metingen te veel afwijken van de beschikbare ijklijnen en dat de inhoudsstoffen hierdoor niet konden worden bepaald. Dat is tegelijkertijd het unieke aan het Zunhammer-systeem. Het geeft als enige aan in welke mate de metingen afwijken van de beschikbare ijklijnen.”
VRA bodemherbiciden succesvol
Wel succesvol was het variabel toedienen van bodemherbiciden in de uien afhankelijk van de variatie in organische stof. De onderliggende perceelskaart van perceel Eerste Barlageweg, afkomstig van een eerdere Veris-bodemscan, gaf voor het zandperceel een variatie in organische stof aan van 3,11 tot 6,07%. Uitgaande van een gemiddelde (100%) standaarddosering van 300 l/ha bepaalde de Farm Works software dat er tussen 235 en 335 l/ha gevarieerd moest worden in 3x3m grote grids passende bij de sectiebreedte van de Dubex veldspuit. Op het 7,3 ha grote perceel bespaarde Nanne hiermee 11% aan middelen met gemiddeld 0,50 l/ha chloor, 0,57 l/ha Pyramin en 1,50 l/ha Wing p. Deze besparing had iets groter kunnen zijn als de 2 referentiestroken van 9 meter breed ook variabel in plaats van met de standaarddosering behandeld zouden zijn. “De grootste winst moet echter komen van een meeropbrengst doordat de uien minder last ondervinden van de middelen.”
Wel is er vervolgens 2 keer volvelds met herbiciden gecorrigeerd en hadden delen van het perceel met een relatief laag percentage organische stof ondanks een antistuifdek van drijfmest te kampen met stuifschade. “We vermoeden dat dat een grotere uitwerking heeft gehad dan de bodemherbiciden.”
Gert laat zien hoe hij met een nieuw aangeschafte drone, de Parrot Disco en een gewone camera veenwortelconcentraties in uien heeft vastgelegd. “Die brengen we in kaart om ze vervolgens met behulp van een taakkaart plaatsspecifiek te bestrijden.”
Variabel bietenzaaien
Hoewel variabel bietenzaaien al meerdere jaren gebeurt met de Kverneland zaaimachine, zijn dit jaar voor het eerst alle bietenpercelen variabel gezaaid aan de hand van de variatie in organische stof. De zaaiafstand in de rij varieert hierbij van minimaal 15 cm tot maximaal 22 cm. Hoe belangrijk exacte en nauwkeurige perceelsgrenzen zijn voor deze toepassing, ondervond Sterenborg toen de rijen van de zaaimachine onbedoeld uitschakelden terwijl het zaaihuis zich nog binnen de perceelsgrens bevond. “De oorzaak lag in een niet exact juist ingetekende perceelsgrens.”
Een gebrek aan wetenschappelijk onderbouwde rekenregels voor het samenstellen van de taakkaarten loste het bedrijf op door de percentages organische stof naar eigen inzicht te vertalen naar de zaaidichtheid. Zo is op humusarme zandgronden minder dicht en op plekken met hoge organische stof nauwer gezaaid zonder rekening te houden met (mogelijke) stuifschade, luizen en rassenverschillen. “We zouden de taakkaarten graag draadloos naar de terminal in de trekker sturen. Maar de licentie daarvoor vinden we te duur, dus doen we het nu nog met behulp van USB-sticks”, zegt Gert. Een licentie voor VRA beregenen à eenmalig € 600 plus na het eerste jaar jaarlijks € 150 per regenhaspel schafte Sterenborg wel aan, zij het met enige tegenzin.
Volgend seizoen wil Nanne de zandkoppen inzaaien met stuifgerst om verstuiving beter te kunnen voorkomen. Dit omdat drijfmest als stuifdek dit seizoen onvoldoende bescherming bood. “Met een taakkaart wil ik de gerst vervolgens plaatsspecifiek doodspuiten.”
2 Comments
Hoe werkt de variabele dosering per sectie van de spuit? Uit/aan per sectie ken ik wel, masr per sectie variabel alleen van Damman.
We hebben het systeem van Müller op onze Dubex spuit. Het zelfde systeem kan op een Damman spuit geplaatst worden. Het werkt met 4 doppen die afzonderlijk aan- of uitgeschakeld kunnen worden. Elke dop geeft een andere dosering, de computer rekent uit welke combinatie van doppen het dichtst bij de gewenste dosering komt.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.