Telers hopen met betere rekenregels op doorbraak variabel poten
De techniek van het variabel poten van pootaardappelen werkt volgens telers als een trein, toch is er volgens NPPL-deelnemers meer nodig om ervoor te zorgen dat variabel poten ‘doorbreekt’. “Er is vooral behoefte aan betere rekenregels, voor een betrouwbaar resultaat.”
Een aantal NPPL-deelnemers werken al jaren naar tevredenheid met variabel poten van pootaardappelen, maar er is nog veel terrein te winnen om de opbrengsten ervan verder te verhogen. Dat blijkt uit gesprekken met een aantal telers. Groningse aardappelteler Anselm Claasen past de techniek al zo’n tien jaar toe. Afgelopen groeiseizoen deed hij dat op een perceel van zo’n 8 hectare met pootaardappelen. “Voor ons gaat het erom dat we zoveel mogelijk aantallen halen. Soms poten we variabel, maar dan is de pootafstand niet helemaal onderbouwd.”
Dichter poten op zwaardere grond
Volgens Claassen kan lichte of zware grond een groot verschil maken. “Bij zwaardere grond gaan we automatisch dichter poten. Maar hoe dicht moet je dan precies gaan? En doen we het niet te dicht op elkaar? Dat zijn vragen die dan uitstaan.” Er loopt onderzoek op een van zijn percelen, in samenwerking met zo’n zes telers uit Groningen. “Een gedeelte van het perceel hebben we variabel gepoot met verschillende afstanden. Uit mijn hoofd met 12, 14, 16 en 18 centimeter. Vervolgens kijken we welke afstand het beste werkt.” Claassen zoekt met name naarstig naar een ‘vaste rekenregel’ die hem meer basis kan geven.
De resultaten van de proef zijn nog niet bekend, die komen vermoedelijk eind 2020. “Maar ik ben nu al vreselijk benieuwd naar wat er uitkomt”, zegt Claassen. Het gaat de teler uiteindelijk met name om de aantallen aardappelen, niet zozeer om de kilo’s. “Ik wil per meter dus zoveel mogelijk aardappelen, dat is de kunst. We hebben al flink wat ervaring, maar ik denk dat er echt nog meer uit te halen valt. Goede betrouwbare rekenregels kunnen daar nog flink bij helpen.”
Kostprijs bodemkaart
Voor Claassen geldt ook dat hij de bodemscans niet altijd helemaal vertrouwt. “Ik word daar nog niet altijd heel blij van. We willen een pootkaart die ons precies kan vertellen hoe de bodem is opgebouwd. Daar zijn systemen voor, maar die zijn nog niet zo goed dat wij ermee uit de voeten kunnen. Zand of klei maakt voor ons een groot verschil. Wanneer een scan is afgerond, twijfel ik eraan of de zwaarte die wordt aangegeven echt klopt en of er geen andere parameters worden weergegeven dan er in werkelijkheid zijn. De kostprijs van zo’n bodemkaart ligt ook vrij hoog. Ook dat is een hindernis die nu voor veel boeren geldt.”
Claassen gelooft erin dat met betere rekenregels en een hogere kwaliteit bodemscans, meer telers enthousiast zullen worden. “Zeker met de rekenregels valt een goede slag te maken. Aan de machines en de software voor variabel poten ligt het niet, die werken inmiddels goed.”
Waar Claassen inmiddels ruime ervaring heeft, is akkerbouwer Menko Duisterwinkel in de Groningse Oostpolder pas net begonnen. Hij poot variabel op een perceel met veel variatie. “Er zijn zwaardere en lichtere gedeelten. Variabel poten wordt daardoor aantrekkelijker.” Over de resultaten kan hij weinig zeggen, die worden nog geanalyseerd. Het proces werkte voor hem ‘vrij simpel’. “De pootcomputer had het er wel zwaar mee, maar het systeem met de bodempotentiekaart werkte heel eenvoudig. De taakkaarten inladen was simpel.”
Toch ziet Duisterwinkel dat variabel poten een flinke investering is voor veel akkerbouwers. “Niet iedereen heeft een pootmachine die dit kan. Voor een perceel met egale grond is het denk ik de moeite niet.” De computer had Duisterwinkel zelf al, maar de software heeft hij zelf moeten aanschaffen. “De proef is voor mij geslaagd als ik op de zwaardere grond meer knollen kan krijgen. Ik wil de potentie van de grond beter gebruiken.” Of dat ook het geval is zal de komende maanden blijken.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.