Tijd is rijp om te investeren in dronevluchten en bodemscans
Naam: Bart van Loon (34). Plaats: Slootdorp (N-.H.). Bedrijf: maatschap J.E.B. Punter, 150 hectare akkerbouw op klei en zand. Bouwplan met 22 ha peen, 23 ha uien, 20 ha consumptieaardappelen, 20 ha suikerbieten, 15 ha spinaziezaad (vermeerdering), 15 ha witlof en 34 ha granen. Precisietoepassing: plaatsspecifieke variabele dosering van granulaat tegen aaltjes en plaatsspecifieke variabele dosering van bodemherbiciden. Doel: uniformere weggroei en een uniformer gewas (kwantiteit en kwaliteit) en het minimaliseren van het gebruik van granulaat tegen aaltjes om kosten en milieu te sparen. |
Nadat Bart van Loon in 2008 de eerste stuurautomaat aanschafte en startte met het gebruik van gps-sectieschakeling op de veldspuit, stond precisielandbouw bij de maatschap een tijd op een lager pitje.
“Mijn adviseurs waren het er niet over eens of een mindere plek meer aandacht en kunstmest moest krijgen of juist minder. Ik beschouw mezelf als een vroege volger in plaats van als een voorloper. Daarom hebben we gewacht met verdere precisielandbouwactiviteiten en investeringen.”
Door het relatief lage organischestofgehalte van 1,4 tot 2,5% is de grond minder weerbaar. Het sterk wisselende lutumgehalte (tot 15%) maakt het lastig om ‘op het oog’ plaatsspecifiek te werken en aaltjeshaarden te spotten. “Bovendien zie je opbrengstverschillen van minder dan 10% in het gewas niet met het blote oog.” Vooral in de uien ziet Van Loon het terug als de dosering van bodemherbicide aan de hoge kant is geweest. “De weggroei is dan plaatselijk minder omdat het middel op de lichte stukken naar de wortels spoelt en de groei beïnvloed. Die achterstand haalt het gewas moeilijk in.”
Met dronevluchten willen we aaltjeshaarden opsporen om volgend jaar de granulaatdosering te variëren
De focus voor 2018 ligt op het plaatsspecifiek toedienen van bodemherbicide gaan spuiten om zijn uien op de lichte stukken beter weerbaar te maken en zo een uniformer gewas te kunnen telen. “De grootste schade heb ik in de uien, dus daar is de grootste winst te behalen: een maximale opbrengst en een goede productkwaliteit.” De basis voor plaatsspecifieke toediening ligt volgens Van Loon zelf en volgens experts Thomas Been en Koen van Boheemen in bodemscans om zodoende de variatie in organische stof en lutum in kaart te brengen. Eind februari is daarom over de vorst al een 18 hectare grote huiskavel gescand met een zogenoemde gammasensor.
Een ander advies dat Van Loon al van beide experts kreeg is om de plaatsspecifieke variabele dosering van granulaat tegen aaltjes toe te passen op basis van dronevluchten. “De grond blijkt toch te homogeen om de dosering tijdens het zaaien/poten al te variëren. Daarom hebben we als alternatief voor dronevluchten na opkomst gekozen. Hiermee willen we aaltjeshaarden opsporen om dan volgend jaar de granulaatdosering tijdens het zaaien/poten te variëren.”
Reacties gesloten. Geen verdere reacties gevonden.