Tips voor bodemvochtsensoren
- Kies een sensor die op meerdere diepten meet.
- Plaats de sensor op de juiste diepte, houd hierbij rekening met de bewortelingsdiepte van het gewas. Houd hierbij het midden van de wortelzone aan.
- Zorg ervoor dat de sensor een goede aansluiting heeft met de grond, want door lucht of bijvoorbeeld stenen krijg je onbetrouwbare meetwaarden.
- Kies voor representatieve plaatsen, bijvoorbeeld midden in een aardappelrug of uienbed. Maar denk ook aan ruimtelijke gemiddelde situatie voor het perceel of bedrijf.
- Bij bedrijven met percelen in de wijde omtrek: plaats meerdere sensoren. Ook bij ruime variatie in gewassen en hydrologische omstandigheden.
- Markeer de sensoren in het veld met een vlaggetje, omdat ze vanaf de tractor niet altijd goed zichtbaar zijn.
- Controleer regelmatig of de sensoren nog werken en/of je data krijgt.
- Probeer met de leverancier eerst uit of de communicatietechniek (LoRa, SIM, NB-IoT) wel werkt in je regio.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.