Variabel bieten zaaien
NPPL-Deelnemer Daniël Cerfontaine gaat aan de slag met variabel suikerbieten zaaien. ”We gaan eerst ervaring opdoen. Wat het brengt, zien we later.”
Akkerbouwbedrijf Cerfontaine in het Zuidlimburgse Berg en Terblijt gaat dit jaar variabel suikerbieten zaaien. Dat wil zeggen een variabele zaai-afstand. Waar de grond minder productief is, dat wil zeggen minder potentie heeft, wordt wat nauwer gezaaid. Elders wordt de normale zaaiafstand van 18 centimeter aangehouden. “Het idee daarachter”, vertelt NPPL-deelnemer Daniël Cerfontaine, “is dat op de slechtere grond meer kleine bietjes samen per saldo meer netto tonnen opleveren dan grote bieten die door goede voeding meer ruimte nodig hebben. Van de normale afstand tussen de zaden gaan we plaatselijk terug naar 15 à 16 centimeter op de slechtere plekken.”
Opbrengstkaarten en satellietbeelden
De taakkaart van waaruit de bietenzaaimachine wordt aangestuurd is gebaseerd op meerjarige opbrengstkaarten van tarwe en op historische satellietkaarten van de gewasontwikkeling op de twee percelen – één van 6,5 hectare, één van 21 hectare – waarop Cerfontaine dit jaar het experiment doet. “Die satellietkaarten geven de ontwikkeling van verschillende gewassen door de jaren heen. Wat we zien is de variatie ontwikkeling van de gewasmassa’s redelijk overeenkomt met wat we terugzien in opbrengstkaarten van tarwe.’’
Rendement onduidelijk
Cerfontaine gaat de experimentele bietenpercelen begin mei zaaien, ruim een maand later dan hij had gewild. Het effect van de maatregel gaat hij waarnemen met de bietenrooier met opbrengstmeting, waarvan het akkerbouw-/loonbedrijf er twee heeft. In eerste instanties wordt zo de kilo-opbrengst pleksgewijs bepaald. In een analyse achteraf moet dat duidelijk worden in hoeverre er een relatie is met de variatie in de zaai-afstand. En of sprake is van een verbetering ten opzichte van normaal zaaien. Naar verschillen in suikergehalte tussen kleine bietjes en grote wordt niet gekeken. In eerste instantie levert de proef een opbrengstkaart van waar in de percelen de meeste tonnen bieten groeien. Zo’n kaart hoeft niet per se helemaal te overlappen met een suikeropbrengstkaart, erkent Cerfontaine, al gaat hij daar eerst maar even vanuit.
Minder spuiten
Gedurende dit groeiseizoen 2023 gaat Cerfontaine de bietenpercelen ook volgen op biomassakaarten.
Als het op rendement van deze en andere vra-toepassingen (vra = variable rate application) aankomt, is Daniël Cerfontaine terughoudend. In die zin dat hij er voorlopig nog geen financieel rendement van ziet. “Zeven jaar geleden zijn we begonnen met variabel te spuiten. Als ik de uren ga doorrekenen van voorbereidingen, apparatuur en kaarten maken, dan kan ik zeggen dat er niets aan verdien. Hooguit spuiten we wat minder.”
Harde conclusies lastig te trekken
Maar sowieso is het lastig om een benadering te maken van wat een precisiemaatregels als die van variabel bieten zaaien oplevert. Wat bijvoorbeeld is je referentiejaar op een bepaald perceel. Er zijn veel meer oorzaken voor variatie in wat een perceel het ene en het andere jaar oplevert. Het wordt al zeker een maand later zaaien dan normaal. Bovendien, pas over vier jaren komen we hier terug met suikerbieten. Tegen die tijd heb je weer andere rassen en misschien beter methoden om ziektes te bestrijden. “Allemaal factoren die zuiver vergelijken erg ingewikkeld maken om harde uitspraken te doen over het effect van variabel bieten zaaien op onze grond.”
Dat alles weerhoudt Cerfontaine er niet van om met dit soort experimenten door te gaan. Hij heeft voor de langere termijn wel de overtuiging dat dit een weg is voor de landbouw om in te slaan. “Daarom gaan we nu eerst door met hiermee ervaring op te doen. Wat het ons uiteindelijk brengt zien we later.”
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.