Vogelnesten opsporen lukt, resultaat nog mager
Gerard Mul heeft afgelopen jaar vogelnesten opgespoord met een drone. De betrouwbaarheid en gebruiken van data krijgen komend jaar aandacht.
Vorig jaar was melkveehouder Gerard Mul bezig met plannen voor de verhuizing van de koeien vanaf het ouderlijk bedrijf in Drenthe naar het bedrijf van zijn schoonouders in Warmond. Inmiddels staan de koeien op stal en heeft hij een melkrobot geplaatst. Tussen de bedrijven door heeft de ondernemer tijd gehad om met andere vorm van techniek: het opsporen van vogelnesten met een drone.
“Vanwege de verhuizing wilde ik me bewust op één aspect richten”, aldus de veehouder. Een bijkomend voordeel van het beschermen van de weidevogels wat dat betreft is dat het maar een beperkte tijd van toepassing is, grofweg van half maart tot begin juli.
Biologisch bedrijf
Mul heeft een biologisch bedrijf. Daarbij wordt misschien niet direct aan precisielandbouw gedacht. Dat is volledig onterecht vindt hij. “Met moderne technieken minder middelen gebruiken en efficiënt werken past juist heel goed bij deze manier van landbouw. Natuur en techniek lijken op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken te hebben maar dat is niet zo.”
Hij noemt bijvoorbeeld nauwkeurig bemesting, maar ook hightech onkruidbestrijding die goed passen bij biologische landbouw. “Onkruid is daar een belangrijk item.” In het algemeen, maar zeker ook op de gronden hier in de polders van West-Nederland. “Op deze gronden is het moeilijker onkruid bestrijden dan de zandgrond in Drenthe. Daar kunnen we het onkruid vaker onderploegen.” Een systeem om onkruiden op te sporen met speciale scanapparatuur zou daarom wel passen.
Opsporen van vogelnesten
Vooralsnog kiest hij dus voor één toepassing: het opsporen van vogelnesten. Die keuze is niet vreemd in dit gebied want in het typische Hollandse weidelandschap zijn weidevogels graag geziene gasten. Het vinden van een nest om te beschermen is niet altijd even eenvoudig. Daar zou dus de techniek een handje moeten helpen.
Drie keer gevlogen
Ondanks wat strubbelingen kijkt Gerard tevreden terug op het seizoen. “Het stond voor mij vooral in het teken van het kennismaken met drone vliegen.” Het was een nieuwe ervaring voor hem en de vrijwilligers van de agrarische natuurvereniging. “Die zijn meegenomen en enthousiast geworden.” Het feit dat vogelnesten zijn gevonden en de techniek erachter goed werkt, willen ze er volgend jaar verder mee gaan.
In totaal is afgelopen seizoen drie keer gevolgen. De eerste keer in april was meer een oefening dan een echte vlucht; de drone ging op zoek naar verwarmde nepeieren. Daarbij waren ook mensen van de weidevogelvereniging en de droneleverancier aanwezig.
Onder de indruk
Tijdens de tweede vlucht in mei is wel naar echte nesten gezocht. De uitstraling van warmte door hazenlegers en ganzenkeutels gaf echter nogal wat valse resultaten. Mul was erg onder de indruk van de 100% gesynchroniseerde warmte- en daglichtcamera met kleurenbeeld en grote zoom. “We konden vanaf 30 meter hoogte inzoomen en onderscheid zien tussen een haas of nest.” Er is één nest gevonden. Ook is met de mensen van 4D Precisie natuurbeheer over een vooraf ingestelde vluchtroute gesproken maar nog niet toegepast.
In september is voor de laatste keer gevlogen. Met hoogtekaarten zijn toen gewas- en hoogteverschillen bekeken om het beheer van volgend jaar op aan te passen. Gezien de tijd van het jaar is niet meer gezocht naar vogelnesten.
Tijd van vliegen
Naast de technische ervaring heeft het vliegen ook meer informatie opgeleverd wat de beste tijden van vliegen zijn. “Dat is in de ochtend, rond zonsopgang zijn we achter”, aldus Gerard. De grond en de planten zijn dan nog koud zodat ze geen warme uitstralen. Het contrast met de (warme) nesten is dan groter. Ook de beste tijd van vliegen komt secuur. Op basis van de ervaring van dit jaar lijkt maximaal drie tot vier dagen voor het maaien het beste. Qua periode zijn april tot mei de beste maanden, met misschien een uitloop naar begin juli voor bepaalde vogelsoorten.
Taakkaarten maken
Vooraf aan het project hadden Mul en zijn begeleider Herman van Schooten het idee om op basis van de data taakkaarten te maken. Die zouden dan tijdens het maaien en andere oogstwerkzaamheden de machines aansturen zodat ze niet het nest beschadigen.
Technisch is het waarschijnlijk wel te realiseren, maar er is een ander probleem waar vooraf niet aan is gedacht: uit gesprekken met mensen van de weidevogelvereniging kwam naar voren dat een groter gebied dan alleen het nestje beschermd moet worden; het gevonden nest is immers een momentopname waarbij ook activiteiten rondom het nest plaatsvinden. Dat vraagt dus oplettendheid van degene die op de machines zit. We willen kaarten met de positie van de nesten gebruiken om te beslissen of er percelen of perceelsdelen worden overgeslagen met maaien of eventueel later worden gemaaid.
Vlieggebied verleggen
Volgend jaar wil de melkveehouder verder gaan met het optimaliseren van het dronevliegen en zoeken naar nesten. Met de ervaring van dit jaar en samenwerking met de natuurvereniging is hij positief over de mogelijkheden en resultaten. Waarschijnlijk wordt het vlieggebied wel iets verlegd met meer kans om nesten te vinden. Een belangrijke vraag voor begeleider Van Schooten is wat het vliegen nu per saldo oplevert.
Een ander aspect dat komend seizoen verder wordt onderzocht is de betrouwbaarheid van de data. Dat komt neer op de vraag hoe vaak moet worden gevlogen om een betrouwbaar beeld te krijgen? Hoe vaker vliegen hoe beter, maar dat kost tijd en geld.
De drones vlogen dit jaar handgestuurd met een ter plaatse te bepalen route. Komend seizoen willen ze met voorgeprogrammeerde routes gaan werken.
‘Interessant om te weten of dat vliegmoment voldoende is’
Ondanks het beperkt aantal gevonden nesten is Herman van Schooten van Wageningen University & Research tevreden over het verloop van het seizoen bij Gerard Mul.
Van Schooten zegt dat veel ervaring is opgedaan met vliegen en nesten zoeken. Ook hij roemt de samenwerking met de weidevogelvereniging. Hij vindt het jammer dat gebruik van taakkaarten er in ieder geval voorlopig niet inzit. Dat paste immers mooi in de NPPL-aanpak, maar dat hoeft het project verder niet te benadelen.
Komend seizoen krijgt wat Van Schooten betreft de data veel aandacht en het verder finetunen van het vliegen. “Nu vliegen we in samenspraak met mensen van de vereniging op een bepaald moment voor een bepaalde bewerking. Het is interessant is om te weten of dat moment voldoende is, of dat er vaker gevlogen moet worden en hoe dicht op elkaar.”
Voor de langere termijn zou de expert graag zien dat de data-analyse is geautomatiseerd. “Dan ben je niet meer afhankelijk van de inzet van mensen.”
Verder vindt Van Schooten het belangrijk om meer informatie te krijgen wat het beste zoek- en maaimoment is. Ook de vraag of misschien beter helemaal niet gemaaid wordt als er zoveel nesten zitten wil hij beantwoord krijgen. Dat heeft vanzelfsprekend ook consequenties voor de ruwvoer- en rantsoensituatie op het bedrijf.
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.